top of page
Zoeken

Ambtenaren moeten nee zeggen tegen onuitvoerbaar beleid

Ambtenaren kunnen -als hun tegenwicht geaccepteerd zou worden- politici behoeden voor fouten waarvan de samenleving anders de rekening gepresenteerd krijgen. En rechters zouden bij het wetgevingsproces betrokken moeten worden om te voorkomen dat er wetten ontstaan waarin zoveel onduidelijkheid is ingebakken dat ze nauwelijks nog uitvoerbaar zijn. Worden ambtenaren geconfronteerd met onuitvoerbare regels dan zouden ze in het uiterste geval moeten weigeren mee te werken aan de uitvoering.

Dat ziet Herman Tjeenk Willink als -een deel van- de oplossing voor de verwarring, waarin het politieke circus de samenleving heeft gestort met een tsunami aan onduidelijke en onuitvoerbare regels. Tjeenk Willink (83), staatsman pur sang, still alive and kicking, een man met een ruime staatsrechtelijke ervaring. Hij is voormalig politicus voor de Partij van de Arbeid, topambtenaar, voorzitter van de Eerste Kamer, vijf maal kabinetsinformateur en vice-president van de Raad van State. Sinds december 2012 minister van Staat, adviseur met een ruime ervaring, politiek geëngageerd en in staat tot een scherpe helikoptervisie. Het vleesgeworden politiek historische geheugen van Nederland en daarom interessant om naar te luisteren.

Ons historisch geheugen is slecht ontwikkeld

We lopen vast in de ingewikkelde politieke processen juist vanwege het feit dat het historische geheugen van de samenleving slecht is ontwikkeld. Sommige oplossingen voor problemen liggen in het verleden verborgen, zegt Tjeenk Willink in een podcast van het journalistenplatform De Correspondent. Maar dan moet je dat geheugen wel serieus nemen.

Dat processen mislopen is niet alleen toe te schrijven aan bewindspersonen. Ook de Tweede Kamer heeft daarvoor verantwoordelijkheid. Neem de kindertoeslagenaffaire. Die kon sinds 2004 ontstaan door een reeks van politieke beslissingen. Toen het misliep werd met de vinger gewezen naar de Belastingdienst. Niet naar de Kamer zelf. ‘Dat is een schande waar ik me over kan blijven opwinden. Het zoeken naar schuldigen is sowieso geen vruchtbare weg. Je moet je afvragen waarom het logisch is dat het is gebeurd. Welk tegenwicht heeft ontbroken?’

Weiger mee te werken

Ambtenaren die onuitvoerbare opdrachten krijgen of opdrachten die indruisen tegen het algemene belang zouden desnoods moeten weigeren om ze uit te voeren. Ook voor rechters ziet hij een meer actieve rol. ‘Over de verbinding tussen wetgever en rechter wordt vaak gezegd dat de rechter onafhankelijk is. Ja, onafhankelijk in zijn oordeel. Maar de kwaliteit van zijn werk is afhankelijk van de kwaliteit van de wetgeving. In mijn ogen is [de rechter] dus verplicht de wetgever erop te wijzen dat wetten conflictueus zijn.’

‘Je kan de uitvoerders wel zeggen dat ze iets moeten doen omdat het door een meerderheid is beslist. Maar als het niet technisch uitvoerbaar is, of de middelen ontbreken, of de uitvoerbaarheid strijdt met professionele eisen die aan die uitvoerders worden gesteld, dan moet er een tegenwicht zijn. Dan moeten politici gewaarschuwd worden dat iets niet kan. Ik vind dat je als uitvoerder zover mag gaan om in het uiterste geval te zeggen: ‘Het spijt me, we doen het niet’. Dan krijg je eindeloos gelazer en publiciteit, omdat het tegen de democratie zou zijn. Het is juist democratisch om te laten zien dat democratie en recht niet los van elkaar staan.’

Het is geen aansporing tot burgerlijke ongehoorzaamheid, maar klinkt als een pleidooi om de huidige politieke lethargie met dapperheid te doorbreken. Ministers zouden hun eigen tegenkracht moeten organiseren door die tegenkracht op te zoeken in de samenleving (en serieus te nemen) en ook door het geweten van ambtenaren te zien als tegenwicht. De politiek is teveel gericht op het behartigen van gevestigde belangen, verliest daarbij het belang van de samenleving als geheel uit het oog en heeft toegestaan dat het economische belang te dominant is geworden. Van veel publieke functies komen de opbrengsten steeds meer ten goede aan grote investeringsmaatschappijen. ‘Denk aan de kinderopvang. Dat is business geworden’.

Windmolen draait niet voor de eigen portemonnee, maar voor de bibliotheek

Door een gebrekkig historisch besef zijn we vergeten hoe er inhoud gegeven kan worden aan het belang van de samenleving als geheel en dat belang is teveel uit het oog verloren, vindt Tjeenk Willink. Hij wijst op hoopgevende initiatieven, bijvoorbeeld in Brabant. Daar kwam een windmolenproject niet van de grond en is uiteindelijk door een corporatie overgenomen. In overleg met burgers is dat plan veranderd – de windmolens zijn op een andere plek gekomen en met de opbrengst wordt een bibliotheek opengehouden. ‘We moeten ons realiseren dat we de publieke dienst hebben uitverkocht. Die moeten we terugveroveren’.

Democratie is niet, de meerderheid beslist

In het huidige politieke klimaat wordt het begrip democratie in enge zin uitgelegd ; de meerderheid beslist. ‘Democratie is niet dat de meerderheid beslist. Dat is vertegenwoordigende democratie in de verengde versie. Democratie is ook maatschappelijke democratie – actief burgerschap. Dat is de bijdrage van de burger aan het algemeen belang, zoals burgers dat zien.’ In die vorm van burgerschap heeft de overheid de laatste jaren nauwelijks geïnvesteerd, zo signaleert Tjeenk Willing. Met het bedrijfsleven daarentegen is die relatie wel gelegd. Herstel van een goede relatie met burgers -de civil society- is ‘wezenlijk voor het goed functioneren van ons stelsel’. Daaraan zou de nieuwe generatie bestuurders alle aandacht moeten geven door de huidige managementcultuur te doorbreken. De oplossingen voor de democratische malaise waarin het land verkeert liggen voor het oprapen, maar om ze te zien moet je terug durven grijpen op ideeën uit het verleden.

‘Laat ik een voorbeeld noemen. Hugo de Jonge [minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, CDA] komt met plannen om het verwerven van gronden door de gemeenschap makkelijker te maken. Ik zie daar de grondpolitiek van 1976 in terug. Dat was eerder al aan de orde geweest onder het kabinet-Cals. Het gaat over het voorstel dat agrarische grond kan worden onteigend tegen gebruikswaarde, niet tegen bestemmingswaarde. Als de bestemming verandert naar woningbouw, wordt die grond veel meer waard. Bij de PvdA was [destijds] de gedachte: waarom zou die meerwaarde de boeren ten goede komen, en niet de gemeenschap die de bestemming heeft veranderd? Dat vond het CDA schandelijk, want de boeren moesten daarvan profiteren. Het is dus niet doorgegaan. Niet zozeer de boeren hebben ervan geprofiteerd, maar de grondspeculanten en de projectontwikkelaars. Daar zitten we nu mee.’ Als het wel gelukt was in 1976, wat zou dat hebben opgeleverd?, vraagt hij zich af.

De politiek heeft geen visie

De politiek heeft geen visie op de maatschappij waarin we willen leven en de rol van de overheid, aldus Tjeenk Willink Er is geen visie op een toekomstbestendig landbouwbeleid. ‘In plaats daarvan veegt ze (de overheid) iedereen bij elkaar, alle belangen in de landbouw, ze zet er een zak geld bij om zo maar tot een compromis te komen. Dat noemen ze beleid’. Maar volgens Tjeenk Willink is het het afkopen van bestaande belangen met geld dat beter besteed zou kunnen worden.

Ik beveel het interview (ziehier de transcriptie) van harte aan, omdat het veel inspirerende ideeën levert voor een uitweg uit de huidige malaise.

Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating
bottom of page