‘Nieuwe bestuurscultuur’ is deze week het toverwoord in de politiek. Daarmee is -voor zover ik begrijp- dit bedoeld: maak een eind aan de belangenverstrengeling, de vriendjespolitiek en het achterkamertjesoverleg. Het mechanisme van de zelfhandhaving toont zich onder meer in de omgeving van de premier. De medewerkster die ooit zijn adviseur was, is nu waarnemend fractieleider van de VVD. Haar zus is zijn huidige beleidsadviseur . Beiden komen ze uit een politieke familie: vader was VVD minister van onderwijs, cultuur en wetenschap, lid van de Eerste en Tweede Kamer, burgemeester van Zwolle, commissaris van de koningin in Friesland. Die ons-kent-ons sfeer is tot diep in de Haagse porieën doorgedrongen. De baantjescarrousel bestáát, in het buitenland noemen we hem oligarchie.
De ‘nieuwe bestuurscultuur’, waarvoor nu kamerbreed wordt gepleit moet de scheiding der machten weer vergroten. De regering regeert en de kamer controleert. Weg met de divergerende standpunten, waarbij het verhaal op de bühne te vaak anders is dan erachter.
Controleur van de macht
Het is een wat lange inleiding om me te brengen bij het punt waar ik het eigenlijk over wil hebben: de journalist als controleur van de macht. Hoort bij een ‘nieuwe bestuurscultuur’ niet ook een herdefiniëring van de journalistiek?. ‘Wat heb je de afgelopen jaren zien veranderen’, vroeg BNR-presentator Art Rooijakkers aan politiek adviseur Jack de Vries die te gast was in het programma ‘Big Five’ om zijn licht te laten schijnen over de politieke crisis.
Conflict en human interest zijn in de media steeds belangrijker geworden, zei De Vries. Ze kleuren het selectieproces, omdat spektakel en emotie nu eenmaal verkopen. Daardoor zijn de journalistieke normen van zorgvuldigheid steeds verder opgerekt. Altijd maar op zoek naar het spektakel en de emotie. Zo zijn parallelle werelden ontstaan, waarvan je je kunt afvragen of ze nog in verbinding staan met de realiteit van alle dag. Wie de krant leest en de politiek volgt ziet dat de (opgeklopte) politieke werkelijkheid samen met de (overdreven) mediawerkelijkheid en het echte leven, zoals we dat in onze eigen omgeving ervaren, steeds meer gaan verschillen. Zo krijgen we voortdurend een overtrokken beeld gepresenteerd van het leven. Media beschrijven het nieuws niet alleen, ze máken het ook.
Steeds vaker bedienen journalisten zich van anonieme bronnen, signaleerde De Vries. Dat gebeurt ook als daar vanuit het algemeen belang niet een dwingende noodzaak toe bestaat. Pieter Omtzigt zag zich kortgeleden in de krant afgeschilderd als een overspannen zombie, overvallen door huilbuien en smijtend met projectielen. Klopte het? Wie had belang bij deze framing? Waarom accepteerde de krant in kwestie de anonimiteit van de zegslieden en ontbrak bij hen het lef in de openbaarheid te treden. Gebrek aan lef zou afgestraft moeten worden, niet beloond. Het is niet normaal. Welk belang was gediend met de berichtgeving ? Of was het een door de krant geholpen poging om een lastig kamerlid uit te schakelen? We kunnen de waarde van het nieuws door die anonimiteit niet beoordelen.
Journalist als ondernemer
Hoe zit het bijvoorbeeld met de zakelijke belangen van de presentatoren in de eredivisie van de opiniëring, de dagelijkse talkshows. Journalisten zijn steeds vaker ook ondernemers. Ze geven lezingen, treden op, leiden een productiebedrijf, halen omzet bij opdrachtgevers die ze later in hun programma’s misschien tegenover zich krijgen. Bestaat echte journalistieke onafhankelijkheid nog? Wie kritisch kijkt ziet dat ook in dit edele vak belangen allengs door elkaar zijn gaan lopen. Transparantie ontbreekt. Dit leidt tot uitwassen, waartoe ik ook het optreden van Mark Rutte reken vlak voor de verkiezingen in het radioprogramma van zijn persoonlijke vriend Jort Kelder, een fenomeen dat binnen de omroep kennelijk geen aanleiding gaf tot discussie . Het bericht dat het RIVM journalisten inhuurt om de moeilijke boodschappen van deze overheidsinstelling te verkopen, leidde kort tot opwinding. Dat verbaasde op haar beurt Edith Vlooswijk die er in de Volkskrant op wees dat het niets bijzonders is: staande praktijk. ‘Verschil tussen journalistiek en marketing wordt gevaarlijk vaag’, kopte de Volkskrant.
Journalisten staan er zich op voor de macht te controleren, maar wie controleert nog de journalistiek? Het wordt tijd om de Code van Bordeaux -de gedragsregels voor journalisten- weer eens op te poetsen, te beginnen bij de publieke omroep. Welke journalist durft er nog zijn handtekening onder te zetten?
Ton Verlind
Deze weblog is ook gepubliceerd op de website van Broadcast Magazine
Comments