In een reactie op mijn post over een harteloze overheid vraagt Wilma Schrover, directeur van de seniorenorganisatie KBO Brabant zich af waar het toch is misgelopen? Ze schrijft:
‘Definitie van populisme: een manier van politiek bedrijven, waarin de centrale tegenstelling dié tussen “het volk” en “de elite” is, en waarbij de populist de kant van “het volk” kiest. Definitie van democratie: een bestuursvorm waarin de wil van het volk de bron is van legitieme machtsuitoefening. Waar zijn die twee elkaar kwijtgeraakt?’
Ideologische veren
Is het niet begonnen met het afleggen van de ideologische veren door PvdA-premier Wim Kok? Met zijn Paarse kabinet hielp hij de VVD in het zadel en zichzelf jaren later de boardroom in van de ING waar hij zijn laatste werkzame dagen sleet met het verdedigen van topsalarissen voor bankiers. Door velen in zijn achterban werd dat gevoeld als verraad.
Het is niet mijn bedoeling me tegen de VVD te keren, maar de partij op het regeringspluche helpen was het begin van een dominante neoliberale koers met een centrale plek voor de economie en de wereld van het geld. Burgers werden gezien als productiemiddel, zij die konden bijdragen aan het economische proces. Of als kostenpost (zij die om uiteenlopende redenen buiten dat proces vielen). De controlerende overheid kwam in de plaats van de dienstbare overheid. ‘Het is goed voor de economie’ werd de legitimatie. Efficiency werd belangrijker dan maatschappelijke relevantie.
Middenveld ging op de vuilnisbelt
Het middenveld (verenigingen, coöperaties, beroepsorganisaties, vakbeweging) waarmee burgers begin zestiger jaren zelf nog verantwoordelijkheid namen voor samenlevingsopbouw verloor meer en meer aan betekenis en daarmee werd de kans op zelfbeschikking geminimaliseerd.De markt domineerde, de overheid controleerde, de bevolking betaalde de tol in de vorm van een afnemende dienstverlening.
De publieke omroep is daarvan een sprekend voorbeeld. De omroepen zijn jarenlang getraineerd met onmogelijke eisen en tenslotte onder controle gebracht van een centraal gezag. De mogelijkheden voor de ledenorganisaties om zich te profileren werden afgenomen. Totdat het raamwerk van een door Den Haag aangestuurde staatsomroep ontstond. PvdA, CDA en ChristenUnie hielpen zo -geheel tegen hun eigen belang- het ideaalbeeld van de VVD (en D66), realiseren. Dat gebeurde uit opportunistische redenen, om de poort naar regeringsmacht open te houden. Den Haag heeft van een vitaal privaatbestel een gekooide leeuw gemaakt waaruit het leven langzaam verdwijnt. Een medewerker van de publieke omroep begroette me onlangs met de woorden ‘Welkom op het zinkende schip’. Dat zegt genoeg. Omroep en vakbeweging zijn de laatste residuen van wat ooit een effectief maatschappelijk middenveld was, een ideale vorm van burgerparticipatie. Van die eigen verantwoordelijkheid is zo goed als niets meer over. Dat maakt kwaad, misschien wel zonder dat we ons realiseren dat het inperken van onze invloed de werkelijke reden van de kwaadheid is. Genegeerd worden is het ergste wat iemand kan overkomen.
Participerende samenleving
Als oplossing voor een langzaam doldraaiend systeem waarin collectiviteit en solidariteit aan betekenis verliezen introduceerde de overheid de ‘participerende samenleving’, ogenschijnlijk een sympathiek begrip. Maar de participerende samenleving bleek geen organisatieprincipe, maar een bezuinigingsconcept. We worden gestimuleerd het heft in eigen handen te nemen, maar de echte mogelijkheden daartoe worden je ontnomen. Opnieuw nam niet de vrijheid toe, maar de controle. Het ging niet meer om compassie. Burgers werden gezien als obstakels op weg naar de efficiënte samenleving. Inmiddels blijkt ‘het paradijs’ minder paradijs dan we hoopten. De opbrengst hebben we (sommigen althans) gretig geïncasseerd, het profijt kwam bij weinigen, de nadelen bij velen en de kosten zijn naar de toekomst verschoven. We naderen de ontmaskering.
Kop in het zand
Met de moord op Fortuyn werd duidelijk hoe groot de onvrede is. Politici hebben daarop niet goed gereageerd. De media trouwens ook niet. We gingen niet aan de slag om de problemen op te lossen, maar we slikten medicijnen die ons verder verdoofden. De publieke omroep bijvoorbeeld (hoe kon die de groeiende onvrede zo missen?) introduceerde de vox populi die wel stem geeft aan de ontevredenen, maar nauwelijks een rol speelt in het debat over de oplossingen. De drang van de overheid om controle te houden leidde intussen tot het ontstaan van kafkaïaanse organisaties (UWV, belastingdienst, DNB, justitie) waarop de volksvertegenwoordiging de greep lijkt te missen. Zelfbehoud is belangrijker geworden dan dienstbaarheid.
‘Waar ontstaat toch dat beeld van de onbetrouwbare burger die met strenge regels in bedwang gehouden moeten worden’, vroeg ik Alex Brenninkmeijer toen hij nog Nationaal Ombudsman was.
Dit was zijn antwoord “Het is een teken van onmacht. Politiek en bestuur roepen instrumenten in het leven om te laten zien hoe krachtdadig men is”. Door een “afschrikwekkende” werkelijkheid te schilderen wordt het klimaat rijp gemaakt voor vergaande maatregelen, waardoor de traditionele macht in tact blijft. “Maar voor een deel zijn het ficties”, zegt Brenninkmeijer. “Ik heb bij justitie nagevraagd hoeveel burgers deugen. En dan gaat het om de groep boven 18 en onder de 80, die in aanraking is gekomen met politie of justitie, als verdachte of veroordeelde. Verkeersovertredingen uitgezonderd. Hoeveel zijn er dat, denk je? Minder dan 1,5%!!!! Dus 98 procent van de mensen deugt”.
Waarom is ons systeem dan toch op wantrouwen gebaseerd?
Brenninkmeijer: “Er is maar één woord voor: macht! De macht van de overheid sijpelt weg, naar het bedrijfsleven, Europa, de rest van de wereld. Maar die machinerie hier in Den Haag blijft op volle toeren draaien en probeert legitimatie te vinden”.
“Onze democratie gaat langzaam dood”, zegt Alex Brenninkmeijer. “We maken niet de omslag naar een echte verbinding van de politiek, met burgers en de samenleving. Er is een grote kloof. Veel draait om geld. En in toenemende mate crimineel geld. Ons democratische model heeft zijn langste tijd gehad. Het is piramidaal opgebouwd en de verbinding tussen overheid en burger is verticaal. We moeten toe naar een horizontale verhouding. Niet naar hiërarchische verhoudingen, waarbij de een de baas is over de ander, maar naar een netwerksamenleving, waarin de overheid geen beslissende maar een faciliterende rol speelt. We zijn met 16 miljoen mensen, voor een groot deel goed opgeleid. Die mensen weten wat ze willen, je moet ze serieus nemen. Er is in Den Haag een groot geloof in oude politiek, maar de grondslag daarvoor lekt weg, hij verdwijnt. De overheid reageert krampachtig”.
De oplossing
De oplossing van het probleem zit in de omgekeerde beweging: meer invloed bij de burger. We hebben uitstekend opgeleide professionals die in staat zijn veel maatschappelijke taken goed te organiseren. Je vindt ze in de zorg, het onderwijs, de politie en bij beroepsorganisaties. Verlos ze van de regels die hun creativiteit vermoorden. Dit is een pleidooi voor een revival van het maatschappelijke middenveld, eerherstel van ons zelf organiserende vermogen, het model waarmee Nederland zich de afgelopen eeuwen aan de haren uit de modder trok. Het is tevens een prima manier om jongeren bij de oplossing te betrekken en zo een botsing tussen generaties te voorkomen.
Ik zie geen politieke partij die dit concept van een civil society omarmt. De reden lijkt me duidelijk. Hij wordt hierboven door Alex Brenninkmeijer genoemd: Den Haag is doodsbang om de controle en daarmee de eigen bevoorrechte positie te verliezen. Op NPO Radio 1 werd vanmorgen bepleit dat onderwijzers in het vervolg voor 30% hun eigen leerplan zouden mogen volgen in plaats van Haagse regels. ‘We moeten er wel op toezien dat het goed gebeurt’, zei een deskundige. Niets geleerd, dus.
TON VERLIND
Comments