top of page
Zoeken

Hoogleraar Micha de Winter: onze kinderen zijn opgeblazen ego’s

Iedereen kent wel een voorbeeld uit zijn eigen omgeving: de jongetjes en meisjes die als kleine prinsjes en prinsesjes worden vereerd. Met potlood de eerste krassen op een vel papier?: topprestatie! De afstandsbediening in de bak met afwaswater gedeponeerd: euforie! Want hier toont zich een technisch wonder in de dop. Meisje in prinsessenjurkje, dat zich chagrijnig afkeert van het gezelschap omdat ze geen zin heeft in sociaal gedrag. Hulde! Want dat is assertiviteit, het begin van succes. Kinderen hebben niet meer de plek die ze moeten hebben: gewoon een onopvallende plaats in de wereld van volwassenen.

Opgeblazen ego’s

“We hebben de ego’s van onze kinderen enorm opgeblazen”, zegt hoogleraar pedagogiek Micha de Winter. “Lang bestond het idee, dat alles wat misging in de opvoeding te maken had met een te laag zelfbeeld. Of je crimineel was of anorexia had: er lag altijd een gebrekkig zelfbeeld aan ten grondslag”. Althans dat dachten we. Inmiddels blijkt uit onderzoek het tegendeel. Mensen met een agressieve of criminele inslag hebben volgens De Winter juist een te hóóg zelfbeeld. “Ze denken dat ze de koning van de wereld zijn, ze hebben een opgeblazen ego. We voeden kinderen op met het idee dat je niets hoeft te kunnen en dan tóch een ster bent”.

De kamer van de hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht telt maar een paar vierkante meter. Een paar kasten, een buro en een tafeltje om mensen te ontvangen. Ik ben hier, omdat Micha de Winter pleit voor invoering van de pedagogische civil society. Zeg maar: de participatiesamenleving maar dan op opvoedgebied. We zijn, zo zegt De Winter, in dit tijdperk van individualisering, opvoeding steeds meer gaan beschouwen als een strikte privé-aangelegenheid. Opvoeders proberen de problemen waartegen ze aanlopen zolang mogelijk voor zichzelf te houden. Het is not done om hulp in te roepen, want zo laat je zien dat je de situatie niet aankunt en daarop worden opvoeders door hun omgeving keihard afgerekend. Pas als het escaleert worden de problemen voor de omgeving zichtbaar. En dan val je als opvoeder meteen in de handen van professionals. Dat is, alleen al om financiële redenen (de kosten voor de jeugdzorg rijzen de pan uit) niet vol te houden.. De oplossing, aldus Micha de Winter zit in het delen van problemen.  “Dan komen ouders tot de ontdekking dat ze niet uniek zijn. Iedereen worstelt met het stellen van grenzen: hoe laat thuis, hoeveel alcohol, hoelang achter de computer? Het lucht op als je merkt dat je niet de enige bent met deze problemen”.

It takes a village to raise a child

De pedagogische civil society van Micha de Winter is een samenleving, waarin ook de wijze kennis van de omgeving (opa’s, oma’s, buren, ooms, tantes) wordt ingeschakeld bij de opvoeding. “It takes a village to raise a child”: om kinderen op te voeden heb je een heel dorp nodig, het gaat verder dan alleen de ouders.

Het zijn natuurlijk altijd de kinderen van een ander, nooit die van jezelf?

De Winter beaamt het. Als het om opvoeding gaat noemt hij Nederlanders “handelingsverlegen”. We weten niet goed hoe we problemen moeten aanpakken of irritaties moeten bespreken. We hebben een kort lontje, we worden defensief of agressief. Maar gelukkig (…) is er in elke gemeente “het meldpunt”, waar we met onze boosheid terecht kunnen. Daar bellen we naar toe als jongeren rommel maken, te lang voetballen of luidruchtig zijn. “Zo hebben we een mooie omweg georganiseerd, waardoor we zelf buiten schot kunnen blijven. Sterker: het wordt ontmoedigd om verantwoordelijkheid te nemen, want dan zegt zo’n meldpunt: laat ons dat maar doen”. Hier zie je volgens de hoogleraar in kort bestek waar het om gaat. “Jongeren die op de hoek hangen: het hoort gewoon bij het leven. Normaal zou zijn dat je er naar toeloopt en zegt: mijn kinderen liggen te slapen, kunnen jullie iets minder kabaal maken?”. Veel volwassenen zijn dat vermogen tot het voeren van een gewoon gesprek kwijt, betoogt De Winter en meldpunten houden dat probleem in stand.Het neoliberalisme -de filosofie die zegt dat je verantwoordelijk bent voor jezelf en niet voor de ander- heeft het probleem groter gemaakt, vindt hij. “Het idee dat er een gemeenschappelijk gedragen waarde of verantwoordelijkheid is voor onze kinderen en dat het zorgelijk is dat die waarden verdwijnen, is een verdachte opvatting. Dan word je al snel bij de Socialistische Partij ingedeeld”. Langzaam breekt het inzicht door dat we met die laisser faire-mentaliteit uiteindelijk nergens komen.

Te hoge eisen

Dan is er ook nog de neiging om alles wat afwijkt van het normale als een probleem te labelen. Denk ook aan de toetsingstirannie. Daarmee dwingen we jongeren in dezelfde mal. We maken ze dociel, we halen er de levendigheid en de creativiteit uit, vindt De Winter. “Steeds meer rijst de vraag of we niet veel te hoge eisen aan onze kinderen stellen. We willen ze zo normaal mogelijk maken. Als het gedrag afwijkt stoppen we er pillen in. “We zien een enorme medicalisering, bijvoorbeeld tegen adhd. Kinderen op lagere scholen treffen alleen nog maar juffen. Ik sprak een Latijns-Amerikaanse mevrouw. Ze is al 20 jaar in Nederland. Wat haar opviel? Als jongetjes in Nederland vechten of ruzie maken dan stuiven jullie erop af, zei ze. Bij ons is het omgekeerd: als jongetjes elkaar NIET in de haren vliegen, dan pas maken wij ons zorgen”.

De boze burger

We kunnen er veel van leren hoe buitenlanders naar onze samenleving kijken. Zoals de Amerikaanse antropologe Erin M. Martineau (City University of New York), die studie deed naar “Hang-around youth in the Netherlands”. Het verwonderde haar, dat Nederland bekend staat als tolerant, maar tegelijk een groot probleem heeft met hangjongeren. “Daarmee is niet zoveel aan de hand”, constateerde ze. Die gedragen zich zoals je van jongeren mag verwachten. Het echte probleem is “de boze burger”, die bij elk probleem roept “Ik heb overlast!”. En dan komt onmiddellijk de gemeenteraad in actie en die neemt het over, opdat de boze burger rustig in zijn stoel kan blijven zitten. Het is een stramien dat Micha de Winter graag zou willen doorbreken met de pedagogische civil society”. Minder problematiseren. Nederlanders moeten weer handelingsbekwaam worden, ze moeten elkaar opzoeken en steunen, oplossingen bedenken en die zelf toepassen: dat is de civil society of misschien ook wel civil courage. Burgermoed.

Ton Verlind

Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating
bottom of page