top of page
Zoeken

Jeroen Pauw: broertje dood aan meninkjes.

“Jeroen!”, De serveerster klinkt oprecht verrukt als ze ziet dat Jeroen Pauw in de richting van haar terras loopt. De televisiepresentator pakt haar vast en drukt een stevige kus op een van haar wangen. Vanaf dat moment zal de koffie aan onze tafel met nog meer plezier worden geserveerd.

Het is 11.00 uur, een doordeweekse dag, mei 2013. We hebben afgesproken op het vrijwel lege terras van het Amsterdamse etablissement Du Cap, oud-west. Als je hier zit begrijp je waarom Hilversum zijn attractiviteit voor de creatives van televisie begint te verliezen. Dit is de dynamiek van het grootsteedse tegenover de fantasieloosheid van het alledaagse: ook al gebeurt er ogenschijnlijk niets, de stad ademt, Hilversum verstikt.

Ik heb afgesproken met Jeroen omdat ik op zoek ben naar een Verhaal, de drijfveren van de presentator. Wie regelmatig kijkt naar Pauw&Witteman ziet een ideologische lijn, hoewel het programma daarop niet wil aangesproken worden. Vrijheid voor iedereen, veel moet kunnen, alle meningen en morele oriëntaties zijn gelijkwaardig. Wel professioneel, niet overdreven kritisch. Er is geen moreel kompas. Er is juist GEEN kompas. Ja, soms toch wel. Bv bij het Koningslied, dat door de analytici aan de tafel van P&W zo slecht werd bevonden, dat het leidde tot de vraag “of we er nog van af konden”. De discussie werd later getypeerd als opstand van de culturele elite tegen de middelmaat van de oprukkende lowculture.

Iedereen gelijk

Aan de tafel van P&W heerst gelijkheid. Als een militair deskundige de situatie in Uruzgan analyseert, mag de rapper over dat thema ook zijn mening geven. Er is geen ordening in de informatie. Er is niet zoiets als een objectieve waarheid die in de hiërarchie hoger staat dan willekeurig welke mening van welke passant. Ali B. sprak in het programma ooit de minister-president aan met je en jij en kon zich permitteren de effectiviteit van het minister-presidentiële handelen openlijk in diskrediet te brengen. Op grond van welke kennis? Who the fuck is Ali B?

Ik ken Jeroen Pauw als collega. Bij de KRO was hij de eerste jaren verantwoordelijk voor de productie van Ontbijt-TV. Ik bewaar er de beste herinneringen aan. Dat lange lijf bij vergaderingen ogenschijnlijk verveeld onderuitgezakt. De ultieme ontspanning, de vleesgeworden relativering. Je weet wat hij vindt, hij staat voor wat hij zegt: You get what you see.

Het heeft even geduurd voor de afspraak tot stand kwam. Eerst was er Syrië, toen de kroning. De inzamelingsactie voor Syrië daalde niet echt in: te ver weg, te ingewikkeld, ogenschijnlijk onoplosbaar. Als het over Syrië gaat is de betrokkenheid van de presentator evident. Maar verder doen persoonlijke opvattingen er in zijn visie niet zoveel toe. “Ik wil niet, dat mijn persoonlijke mening tussen het programma en onze gasten komt te staan”, verklaart hij. Natuurlijk denkt hij wel eens, als hij praat met een klaaglijk iemand die moet rondkomen van een minimum, maar wel stevig zit te roken: zou je daar dan niet mee stoppen? Maar er zich openlijk over uitspreken? “Nee”, zegt hij, “wie ben ik met mijn salaris dat ik me een mening moet permitteren over het gedrag van een ander”. Het geldt ook voor de graaicultuur, Die laat zich moeilijk bekritiseren in een programma, waarin de presentatoren een topsalaris verdienen. Het is geen onderwerp dat IK aansnijd: hij komt er zelf mee op de proppen. “Dan roepen ze meteen: en jullie zelf dan?”. “Nou en?!”, vraag ik.

Je wilt niet moralistisch zijn. Het klinkt als een verontschuldiging?

Ik heb veel gereisd. Afghanistan, waar het oorlog is, Haïti, Japan na de tsunami. Syrië, dus allemaal dingen die buiten de boekjes van de Krasvakanties vallen. En dan denk ik eigenlijk altijd, als ik weer terug in Nederland ben: wat zeuren we hier toch? Er is iets in ons wat zegt: we hebben recht op geluk. Daarop wordt voortdurend gehamerd. Door vakbondsmensen of lui die de hele dag op het terras zitten en dan zeggen dat ze weinig van de overheid krijgen, of bankiers die de ene na de andere bonus krijgen. Als je dan naar plekken gaat waar het leven niet eens vanzelfsprekend is of de natuur sterker: ja, dan relativeer ik alles waar wij over praten.

Ik denk er natuurlijk wel over na of ik niet wat vaker de confrontatie moet aangaan. Mijn positie is maatschappelijk gezien, als het gaat om “zeur niet”, veel te goed. Als ik zeg “zeur niet” kan iemand terecht opmerken: dat kun jij wel zeggen met je grote salaris, je mooie auto en je prachtige huis. Maar WIJ hebben…en dan komt er weer zo’n larmoyant zeurverhaal. En dan zeg ik tegen die man of vrouw: zeur niet, want kijk eens hoe het er in andere landen aan toegaat… OF: zeur niet, dat je je rollator moet betalen, want je moet toch ook voor de step van je kind betalen. Als wij het hebben over graaiende bankiers, dan lees je terug: dat moeten ZIJ zeggen, het zijn ZELF graaiers.

Je bent een gegijzelde van jezelf? Je kunt daar ook lak aan hebben! 

Ja, dat kan wel. Maar dat ga ik niet hardop zeggen, omdat het niet aan mij is om jou zo de maat te nemen.

Ben je bang dat er geen gasten meer komen als je je echt kritisch zou opstellen?

Wel als ik me als columnist kritisch zou opstellen. Daarom heb ik besloten me in te houden zolang ik het programma presenteer. Want dan zou ik iets naars opschrijven over de labberkakkerigheid van een minister en die minister leest dat en dan zegt de voorlichter: we komen toch maar even niet. Dat is wel gebeurd. Het betekent dus dat ik dan met mijn meninkje het programma danig in de weg zit. Ik ben er niet om het programma in de weg te zitten, maar om ervoor te zorgen dat de besten bij ons aan tafel komen. Aan tafel proberen we een zo spannend en strak mogelijk gesprek te voeren. Maar meninkjes zijn slecht voor het programma en dan denk ik: dan hou ik mijn mond maar.

In zo’n tv-seizoen zie ik alle onderwerpen en mensen passeren. Als je het afsluit: welk beeld resteert dan? Is het deprimerend?

Er is een groot verschil hoe ik de uitzendingen doe en wanneer ik de uitzending niet doe. In het seizoen lopen we hard achter het nieuws aan en kunnen we heel erg hypen. Met Johanna, de aangespoelde bultrug, hadden we geen uitzending. Dan kan ik met verbazing en opwinding kijken. Het overdreven gezeur over zo’n bultrug. Laat gaan! Maar als we wél uitzending hebben is alles belangrijk, want het is ONZE dag. Als het seizoen voorbij is en ik zit -om met jouw woorden te spreken- aan de rand van de Loosdrechtse Plassen kan ik alleen maar denken: wat gaat het ontzettend goed met Nederland en wat winden we ons toch op. Allemaal aanstellerij: DAT!

Ik heb in dat opzicht een heel ander wereldbeeld dan jij!

Waarom denk je dat?

Omdat ik uit je vragen merk, dat het in Nederland slecht gaat. Het neo-liberalisme heeft ons een hoop ellende gebracht. Dat gevoel….

Ik denk niet dat we het slecht hebben, wel dat er veel rafelige kantjes aan de samenleving zitten. Het aantal mensen met psychiatrische problemen was nog nooit zo groot, er wordt voor honderden miljoenen met belastinggeld gefraudeerd, we stoppen onze jongeren vol met ritalin, adhd mag niet meer, bijna 15% jeugdwerkloosheid….

Let maar op, ze zitten vandaag allemaal aan het strand.

Soms verlies ik bij onderwerpen wel mijn geduld. Dat vind ik niet netjes. Komt door het eind van het seizoen. Daar heb ik dan ook weer spijt van. Maar ook dan: als ik dan “s avonds naar huis fiets, denk ik: waar gaat het allemaal ècht over, wat maakt het allemaal uit.

Dat is ook wel een gevaarlijke houding! Omdat er nooit meer correcties zijn, omdat er altijd gedacht wordt: het is mijn verantwoordelijkheid niet…Uit die situaties kunnen dingen behoorlijk mislopen?

Ik denk dat het erbij hoort. En dat het door de samenleving weer wel wordt gecorrigeerd. Mijn moeder zei vroeger: ondervinding is de beste leermeester. Ik weet nog dat ze als kind mijn hand pakte en naar de kachel liep en zei: dat is heet. Ik voelde het en kwam nooit meer in de buurt van de kachel….

Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating
bottom of page