top of page
Zoeken

Jong en oud worden in omroepdiscussie tegen elkaar opgezet

Jongeren kijken naar verhouding steeds minder televisie. Ze zoeken hun heil op internet. Het is geen verrassende conclusie, maar een trend die eerder is ingezet en dus gewoon doorgaat. Niets aan de hand. Er blijven nog genoeg ouderen over om zowel de publieke als de commerciële omroep aan massakijkaandelen te helpen. Pas wanneer je de afwezigheid van jongeren definieert als een probleem, zal het ook een probleem worden

Jong vooral gewaardeerd om het geld

Het is goed om even terug te gaan in de tijd en dan zie je dat de overwaardering van jongeren geen maatschappelijke, maar louter een financiële betekenis heeft. Het zijn vooral reclamemakers die graag in de buurt van de 34-minners gezien worden, omdat het nu eenmaal volgens de opvattingen van deze uiterst conservatieve wereld de “big spenders” zijn. Deze mantra is de afgelopen jaren door onze moneymakers zo vaak herhaald, dat ook bestuurders zijn gaan geloven, dat bijvoorbeeld een publieke omroep zonder fors aandeel aan jongeren geen kans van overleven heeft.

Niet te bevredigen monster

De afwezigheid van jongeren is niet een probleem van de publieke omroep alleen. Dat lot treft alle serieuze media. Wie een jong publiek wil bereiken moet thrillseeking nieuws of programma’s brengen, voortdurend grenzen overschrijden, naar het onmogelijke reiken en een verwrongen beeld van de werkelijkheid schetsen, want jonge mensen vinden de realiteit van alle dag te saai voor woorden. Dat hoort nu eenmaal bij hun ontwikkeling. Ik moet er niet aan denken, dat de publieke omroep onder invloed van deze onheilstijding de steven nog meer in de richting van jong wendt, want dat is een niet te bevredigen monster. Laat jongeren hun informatie zoeken, daar waar ze dat het prettigst vinden, namelijk op internet.

Eind aan de ratrace

Je hoeft om die reden de publieke omroep niet op de schop te nemen. Die staat voor een heel andere discussie, namelijk de vraag wat in deze tijd precies de maatschappelijke opdracht is en welke programmabeleid daar bij hoort. Die bezinning leidt ongetwijfeld tot de conclusie dat de publieke omroep wel op de schop moet, maar vooral als resultaat van een inhoudelijke afweging in plaats van een financiële. Het mag wel een tikje minder opportunistisch-commercieel en iets relevanter, met juist een opwaardering van de 40-plussers, die snakken naar meer relevantie en kwaliteit en geen zin meer hebben in de ratrace, die moderne televisie in het gevecht om grote marktaandelen is geworden.

In de maatschappelijke discussie zijn de omroepdirecties afwezig

De publieke omroep houdt de veranderingen in de samenleving maar met moeite bij, niet in de laatste plaats omdat het de traditionele omroepen steeds minder goed lukt om de taal van deze tijd te spreken. Het is opvallend, dat de meeste omroepdirecties in deze maatschappelijke discussie geheel afwezig zijn. Kennelijk meer een kwestie van overleven, dan inhoudelijk vernieuwen. Met de tegenstelling jong-oud heeft dat niets van doen. Dat is een gekunstelde en een gevaarlijke, omdat de generaties daarmee ten onrechte tegen elkaar worden opgezet. Ik kies voor een verbinding tussen jeugdige dynamiek en ervaring op basis van leeftijd, want als die hand in hand gaan, levert dat een leukere samenleving op, dan de tendens die nu waarneembaar is: voor de 40 is cool, daarna zijn de generaties afgeschreven, terwijl de gemeenschap in werkelijkheid draait op de betrokkenheid van 40 en 50-plussers en de actieve rol die ze op alle fronten spelen.

Van Ik naar Wij-samenleving


Uit een massa-enquête, medio 2009 gehouden onder 80.000 deelnemers van www.21minuten.nl blijkt dat de Nederlandse bevolking zich het meest zorgen maakt over de normen-en-waardencrisis. Pas daarna komen de economische crisis en onze veiligheid. Verder worden genoemd de “bemoeizuchtige betutteling” van de overheid en de “ik ikke ikke-cultuur”. De gemiddelde Nederlander wil vooral meer solidariteit en meer kwaliteit van leven. Dat zijn dus heel andere thema’s, dan de onderwerpen die de Hilversumse discussie domineren. In dit verband beveel ik het boek aan van Willem Vermeend, “De Wij Economie”. Hij beschrijft de opkomst van de wij-economie en de ondergang van de ik-economie, een thema dat door jong en oud heenloopt. (www.lebowskipublishers.nl ISBN 978 90 488 0229 6)

Ton Verlind

Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating
bottom of page