Ik ben een niet-ingeloste belofte, zegt Jort Kelder als we aan de keukentafel in gesprek raken. Zijn uitspraak verraadt een milde vorm van ontevredenheid over dat wat het flamboyante, maar inmiddels rustiger geworden enfant-terrible van de zuid-as tot nu toe aan wezenlijke dingen aan het leven heeft toegevoegd.
Ik spreek hem in de periode dat hij werkt aan de AVRO-tv-serie “Hoe heurt het eigenlijk?”, een rondgang door Nederland op zoek naar verloren fatsoen. Een prachtig project, maar toch niet de ultieme intellectuele bevrediging. “Het is”, zegt Jort, “de keuze tussen iets oppervlakkigs doen voor 900.000 kijkers of iets substantiëels voor 80.000 lezers”. Televisie deformeert. Als hij bij “De Wereld Draait Door” aan tafel zit, dan weet hij: hier kan ik niets uitwerken. “Je kunt een soundbite neerleggen en dan gaan we weer naar huis: soundbite, filmpje, soundbite”.
Ik ben maar een passant
Het is maart 2013, de dag dat de winter heeft besloten na een kort verblijf elders, terug te keren naar Nederland. Er gaat een gure wind over de Vechtstreek. Het water van het Amsterdam-Rijnkanaal oogt zwart en onaantrekkelijk. Binnenschepen trekken zware hekgolven die tegen de oever uiteen spatten. Het dorp is leeg en verlaten. Als ik uitstap om de weg te vragen, gaat de ijzige wind als speldenprikken door mijn polo. De dame van de hondentrimsalon waar ik aanbel, reikt me joviaal de hand. Ze denkt dat ik deze ochtend haar eerste klant ben. Ze weet waar Jort woont en wijst me de weg naar het statige herenhuis. Hoewel hij het zelf “mijn bezemkast” noemt is het Jortiaanse appartement statig en klassiek, maar modern van inrichting, gezellig rommelig, uitzicht op het prachtige landschap. Jort ziet zich als een voorbijganger, iemand die slechts even van dit erfgoed gebruik mag maken. “De dingen goed doorgeven”, “zorgen voor je omgeving”, blijken thema’s die als een rode draad door zijn verhaal lopen.
Geen talent voor onderdanigheid
Jort, de eenling, de vechter, nu in een fase waarin hij niet meer voortdurend scherpe meningen op bestelling wil ventileren. Eén ding zal hij NOOIT opgeven: zijn onafhankelijkheid. “Ik sta los van alles en iedereen”, zegt hij. “Het is een karakterzwakte die ik vanaf mijn tienertijd heb. Ik heb geen talent voor onderdanigheid”.
Waarom die behoefte aan onafhankelijkheid?
“Ik heb een panische angst voor mensen die zich met mij bemoeien. Ik begrijp niet dat mensen zich tot slavernij zetten. Dat ze elke dag in dezelfde file schuiven, naar een huwelijk waar ze niet gelukkig in zijn en een baas die ze niet zo’n leuke meneer vinden. Ik snap dat gewoon niet. Het komt omdat mensen veiligheid zoeken, maar daarvoor in de plaats krijgen ze ongeluk”.
De elite moet het voorbeeld geven
Ik heb hem gebeld omdat ik met hem wil praten over zijn visie op de tijdgeest. Eigenlijk bedoeld voor een boek, dat er waarschijnlijk nooit zal komen, tevens de reden dat u de weerslag van dit interview op deze weblog vindt. Het is zonde om al die woorden verloren te laten gaan…
HIJ Jort Kelder, die ooit het gevecht aanging met status-advocaat Bram Moszkowicz, wiens ogen nog steeds vuur spugen als hij zijn naam hoort, omdat Jort hem maffia-maatje noemde en dat ook mocht van de rechter. “Ik ben voor moraliteit”, zegt Jort. “Dan bedoel ik niet zozeer de moraal voor het volk, maar de elite. Die moet het voorbeeld geven. Niet dat je altijd braaf bent en niet een keer met 160 door een flitspaal mag. Daar gaat het niet om. Maar globaal moet je verantwoordelijkheid voelen. Jongens, WIJ hebben hier de grote monden, WIJ zijn hier de gezichten, laten we het een beetje netjes doen. Dat vind ik echt!”.
Waarom is moraliteit voor de elite? Als er in Almere een grensrechter wordt doodgetrapt, komt dat dan niet ook omdat er een heel traject aan vooraf is gegaan, waarin we verzuimden om mensen te corrigeren?
“Ja, dat is wel zo. Maar wat moet je het volk verwijten als de elite zich misdraagt? Ik zag gisteren bij Pauw en Witteman een jongetje, dat met 5 anderen iemand aftuigde. En dan gaat hij in de uitzending excuses maken aan zijn trainer. (TV: niet vanwege het geweld, maar omdat hij de kicksport in diskrediet heeft gebracht door die op straat toe te passen….). “Ik had die jongen hard aangepakt”, zegt Jort.
“Wat kun je van mensen verwachten als de top zich verrijkt. Het is de lat die ik ook langs mezelf leg. Ik hou van mooie dingen, maar hecht niet aan bezit. Je moet goed zijn voor de mensen in je omgeving, ook de mensen waarmee je samenwerkt. Het is toch raar dat in ondernemingen de winst gaat naar een handjevol mensen aan de top, terwijl alle werknemers er aan hebben bijgedragen. Waarom verdient een agent op straat minder dan een agent achter een bureau?. Ooit zal ik alles wat ik heb, schenken aan een goed doel. Bezit heeft alleen waarde als je het met anderen deelt”. Tegen een miljonair die klaagde over het feit dat hij zich in zijn privacy aangetast voelde omdat de omvang van zijn vermogen in de Quote (het blad waarvan Jort lange tijd hoofdredacteur was) werd gepubliceerd, zei Jort op tv: “als je last hebt van je geld, geef het dan weg!”.
Ze lieten met allemaal vallen
Ik wil nog meer weten over Moszkowicz. Vanuit welke innerlijke drive de confrontatie ontstond, die voor Jort onfortuinlijk had kunnen aflopen. Iedereen in zijn omgeving gaf hem het advies zich uit de strijd terug te trekken. Het maakte hem tot een eenzaam man. Het ergste -zo zegt hij- was het gebrek aan steun uit de eigen beroepsgroep, de journalisten. Ze stonden met hun rug naar hem toe. “Wat was ik eenzaam, hè? Want ze lieten me allemaal vallen. De lafaards van NRC en de Volkskrant en al die tv-journalistjes die hem allemaal naar het podium schoven. De journalistiek heeft zo weinig ballen, een enkele colomnist daargelaten. En daarna, nadat hij was gevallen, gingen ze natuurlijk allemaal op zijn lijk stampen”.
“Het was een spontane actie”, zegt hij, “niet van tevoren gepland, voornamelijk omdat ik vind dat mensen met een grote mond in het publieke domein verantwoordelijkheid moeten nemen. Ze moeten zich gedragen”. En: “Er zit een klein calvinistisch domineetje in mij. Ik ben een moralist, maar leg mezelf ook die moraal op”.
Zakkenvullers bezorgen het kapitalisme een slechte naam
Het voorbeeld staat in dit gesprek in een breder perspectief. Het nemen van “persoonlijke verantwoordelijkheid” staat naar de overtuiging van Jort Kelder aan het begin van de oplossing van het vlottrekken van een vastgelopen samenleving. “Het geldt ook voor de zakkenvullers in het bedrijfsleven. Ze hebben het kapitalisme een ontzettend slechte naam bezorgd. Het zou er om moeten gaan, dat je met zijn allen wat meer verdient, waardoor het met iedereen beter gaat. Waarom hebben die ondernemers nooit moreel leiderschap getoond? Waarom zijn ze nooit met hun directeuren aan tafel gaan zitten en hebben ze zich afgevraagd: hoe kunnen we de rijkdom delen met de mensen waaraan we het allemaal te danken hebben? Ze moeten van de wet nu wel publiceren wat ze verdienen. Maar ze doen dat sneaky op pagina 67 in het jaarverslag, want eigenlijk willen ze in het donker snel rijk worden en niemand die het mag weten”
Onze politici zijn te bang om ergens voor te staan
We ontkomen in het gesprek niet aan de politiek. Nederland, een land zonder verhaal: de inspiratie zou uit Den Haag kunnen komen, maar doet het niet. Een kleinere overheid….meer ruimte voor persoonlijk initiatief…Het is zo onwaarschijnlijk dat het zal gebeuren. “Het grootste deel van de actieve politici heeft een achterban die afhankelijk is van de collectieve sector. De PvdA zal nooit tegen zijn eigen electoraat kunnen ingaan. De helft wérkt bij de overheid en de andere helft is afhankelijk van een uitkering. Ik zeg het even extreem, maar toch…80% Van de bestuurders van de VVD heeft nog nóóit in het bedrijfsleven gewerkt. Dan kun je toch niet verwachten dat ze de overheid structureel gaan terugsnijden? Ze roepen het omdat het stemmen oplevert. Onze generatie politici is bang om ergens voor te staan, terwijl het volk er naar smacht”.
Ik weet, dat Jort en Mark Rutte bevriend zijn. De premier staat dezer dagen onder behoorlijke kritiek, omdat zowel bij hem als het kabinet dat hij leidt “het grote verhaa”, “het visioen” lijken te ontbreken. Rutte zit volgens zijn critici gevangen in een coalitie zonder inspiratie. Het ene moment optrekken met de PVV, het andere moment met een partij (PvdA) waartegen hij campagne heeft gevoerd. Het kan allemaal. Het hebben van een visie geeft gedoe en politieke rompslomp. Liever dus NIET en daarom ontstijgt aan de krantenpagina’s de geur van pragmatisme. 3% Financieringstekort aan het eind van de rit: dat is ongeveer de spannenste belofte die is gedaan. Op basis van een handige koers 12 jaar premier blijven, lijkt de grootste ambitie van Mark Rutte; althans zo ziet het er voor buitenstaanders uit.
Als ik Jort dit beeld voorhoud is hij ten aanzien van zijn studiemakker kritisch en mild tegelijk. “Hij is niet verschroeiend ambitieus”, zegt hij, “hij gaat niet over lijken”. “Veel zorgelijker is dat hij ingekapseld is in een systeem en dat maakt grote stappen onmogelijk. Dit kabinet bezuinigt en verhoogt de belastingen ten bedrage van 46 miljard, maar we zijn allemaal cynisch over de vraag of het daadwerkelijk vernieuwing in gang zet”.
Hoe kunnen we de lethargie doorbreken?
“Het grootste obstakel is de partijdemocratie. Die heeft een enorm absorptievermogen in het onschadelijk maken van nieuwe bewegingen. Voordat je iets in een partij bent, ben je 20 jaar aan het canvassen. Vernieuwingsbewegingen komen alleen maar voort uit querulanten. Dan is Nederland nog een lichtend voorbeeld binnen Europa. Kijk naar de grote façades in Europa met de mooie logo’s, waar we zoveel belasting voor betalen. Het is allemaal bordkarton. Als je er achter kijkt zie je de bureaucratie, de traagheid, het gebrek aan vertrouwen, de lafheid….Dan hebben we het hier nog redelijk geregeld. Ik heb laatst een alzheimercentrum geopend. Het is nr. 3 in de wereld qua wetenschappelijk niveau. Dat komt door de bezieling van één hoogleraar, die het hele zootje meetrekt. Het belang van één iemand die de weg wijst. Het klinkt bijna fascistoïde, maar het is toch nodig. Er verandert niets, zolang we een generatie verwende jongetjes en meisjes hebben, die in een rijke tijd zijn opgegroeid met welvarende ouders. Een land heeft een enorme crisis nodig om te vernieuwen. Maar kennelijk ziet het volk dat nog steeds niet. We hebben nu 5 jaar crisis, maar staan nog elke vrijdagmiddag om half 4 in de file en hebben 8 weken gegarandeerde vakantie. Je kunt wel klagen over de politici, maar het volk krijgt de politici die het verdient”.
Heb je voor jezelf een groter verhaal?
“Ik zou een doorbraak willen in de neptegenstellingen tussen sociaal-democraten en liberalen. De tegenstelling tussen “alles voor ons” en “alles voor mezelf”. Ik zou een samenleving willen, waarin mensen veel meer ricico’s durven lopen en de overheid niet steeds voor je klaar staat. Waardoor je mensen veel meer uitdaagt hun talenten te benutten. Want dat pamperen en het afpakken van verantwoordelijkheden leiden er toe dat mensen een van 9 tot 5-leventje gaan leiden. Ik ben een libertariër. Dus voor het afbreken van overheidsstructuren, omdat ik dat nep-solidariteit vind. Ik ben niet voor het Amerikaanse model. Maar ik heb het naïve idee, dat mensen beter zijn dan we ze toedichten. Ja, het egoïsme zit in de mensen. Net zo goed bij SP-stemmers als de VVD. Je moet ergens systemen inbouwen van welbegrepen eigenbelang. Dat mensen niet de samenleving slopen. Maar we moeten wèl zorgen dat de inspiratie, die ook in mensen zit, vrijkomt. En dat het negativisme van het oude Europa doorbroken wordt. We kunnen nog steeds in alles het beste zijn: we hebben in Europa smaak, geschiedenis, traditie. Wat we maken komt ergens vandaan. Dat is zo’n ongelooflijke basis om in de wereld leidend te kunnen zijn. We zijn onszelf al 25 jaar aan het wijs maken dat we niks kunnen, dat we verslagen worden door de Chinezen, omdat niemand harder kan werken dan de Chinezen. Maar WIJ kunnen wèl een stuk zelfstandiger denken. Het individualisme, waarin mensen zelfstandig zijn, iemand zijn: dat is eigenlijk heel goed nieuws. Er is nu zo’n gebrek aan trots”.
Je hóeft je niet dood te eten en te drinken
Het is de dag na het interview. Van Jort krijg ik een mail met een treffende epiloog. Ik druk hem met zijn toestemming letterlijk af:
“Heb nog nagedacht over ons gesprek. Je vraagt nogal wat, namelijk op basis van een aantal incidenten en ervaringen en een gevoel van groot onbehagen een bredere visie op onze samenleving. Plus: een idee waar het heen moet, hoe het dan wél moet. Ik ben anarcho-liberaal, geloof meer in de kracht van het individu dan in het heil van de staat. Desalniettemin heeft de staat een grote rol en wacht de boven ons gestelden een grote taak: het goede voorbeeld geven, de weg wijzen, persoonlijk leiderschap tonen. Als die hele generatie ceo’s in de jaren 90 had besloten geen zonnekoning te worden, niet al die opties en bonusbergen als huurling in loondienst te accepteren maar samen met de mensen om hen heen sterke, trotse bedrijven te bouwen, dan hadden we er nu beter voor gestaan. En als politici nu eens stoppen met allerlei beloftes doen die ze zeker niet waar zullen/kunnen maken, hadden we nu niet met een staatsschuld van 430 miljard gezeten en gezucht onder een gedemoraliseerde bevolking temidden van een tot op het bot verwende, bureaucratische en laffe welvaartsstaat. Je kunt er uren over praten,maar ik denk dat één woord essentiëel is: eigen verantwoordelijkheid. Bedrijven hoeven geen immorele geldmachines te zijn. Dat is een keuze van de top en de werknemers en klanten die dat kennelijk pikken. Overheden hoeven niet bureaucratisch te zijn, als ze hun burgers maar duidelijk maken wat ze wel en niet mogen verwachten en tegen welke prijs. Patiënten hoeven zich niet dood te eten en drinken, en als ze daar wel voor kiezen moeten ze daar de consequenties maar van voelen – hoe hard ook. Zo kun je honderd voorbeelden noemen. Belangrijk is -denk ik- dat we weer leren dat het leven risico’s heeft, en dat daar niets mis mee is. Dat solidariteit een groot goed is, maar geen verworven recht. Dat alles wat nog wél op topniveau in ons land gedaan wordt, vaak door de inzet en inspiratie van enkele talenten tot stand gekomen is”
Ton Verlind
Comentários