Ik geloof alles wat in de krant staat, behalve als het gaat over dingen waar ik verstand van heb: dan klopt het bijna nooit. Een gevleugelde uitspraak, waar ik als aankomend journalist ooit schouderophalend aan voorbijging. Nu ik mijn vak weer heb opgepakt en me verdiep in een paar sociaal-economische dossiers weet ik dat die uitspraak klopt.
Liefde voor gezag
De dossierkennis bij veel journalisten is veel te beperkt voor de gecompliceerdheid van deze tijd. En hoe kritisch de media ook zijn: er bestaat een gemakzuchtige verafgoding van het gezag. Wat het CBS zegt is waar! Cijfers liegen immers niet, ook al worden ze soms en misschien wel regelmatig politiek ingekleurd. Het Centraal Planbureau is in de ogen van de media een eerbiedwaardig instituut. Het staat buiten elke discussie, het vertegenwoordigt het absolute gelijk. Het pretendeert economische ontwikkelingen over de komende 40 jaar te kunnen voorspellen(…), terwijl het CPB de economische crisis niet zag aankomen, om maar eens een relativering te noemen. Achterdocht zou hier passen.
Overdrijven
De dossierkennis van veel journalisten is niet alleen te beperkt voor de ingewikkeldheid van deze tijd. Er is ook een onbedwingbare behoefte om het nieuws te overdrijven. Als het tegenvalt wordt het opgewaardeerd. En als het niet tegenvalt, maar gewoon lekkere beelden oplevert worden die beelden eindeloos herhaald. Met zo’n intensiteit dat je soms niet weet of je naar een herhaling van een reeds gepasseerde ontwikkeling zit te kijken of naar iets nieuws.
Crisis
De overdrijving heeft te maken met de behoefte om op te vallen. En de behoefte om op te vallen heeft te maken met de drang om te winnen. Winnen van de concurrentie, van social media, van elkaar. Het resultaat? We worden als nieuwsconsumenten in een permanente staat van crisis gehouden..
Parallelle werkelijkheden
De wereld van de politiek, de wereld van de journalistiek en mijn eigen wereld: ze lijken steeds minder met elkaar te maken hebben. Het zijn 3 parallelle werkelijkheden. Als je ze voorstelt als cirkels zouden ze over elkaar moeten vallen. Maar de cirkels zijn meer en meer gaan divergeren. Ze overlappen elkaar alleen nog maar ergens in de verte.
Touwtje van Terlouw
Zo kan het gebeuren dat in de media dagelijks de ondergang van de wereld wordt gepredikt, terwijl veel mensen daar in hun eigen omgeving niet zoveel van merken. In mijn wereld bekommeren mensen zich om elkaar. Ze hebben ingenieuze oplossingen voor problemen. Ze nemen verantwoordelijkheid, zijn tolerant en behulpzaam. Ja, ik ken zelfs plekken in Nederland waar het touwtje van Jan Terlouw nog gewoon uit de brievenbus hangt.
Virtuele werkelijkheid
Zelfs als je in rust met Wilders-aanhangers praat wordt de soep niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend. De proteststem wordt gezien als laatste middel om duidelijk te maken, dat het gros van de burgers op een andere manier bestuurd wil worden met meer compassie, minder neoliberaal dominant, met meer plek voor eigen verantwoordelijkheid. In de werkelijkheid van alledag ziet Nederland er dus anders uit dan in de virtuele werkelijkheid van de media. Als dat feit niet wordt erkend en herkend, zal de virtuele werkelijkheid de echte werkelijkheid ooit inhalen.
Nieuwsuur
Nieuwsuur-Journalist Jan Eikelboom (NTR) trok de afgelopen weken door het land om te signaleren wat er aan de hand is en hij liep tegen het bovenomschreven fenomeen aan. Ook hij stelde vast: in het echie is het anders dan het in Hilversum geconcipieerde wereldbeeld. Hij schrijft erover in een opiniebijdrage in De Volkskrant. De burgers die hij tegenkwam zien “ de journalistiek” als een deel van het probleem.
Niet mee te maken, toch bang
Jan beschrijft een ontmoeting met iemand die zich zorgen maakt over het feit dat moslims de Nederlandse samenleving gaan overvleugelen. Deze persoon zelf komt niet met moslims in contact: hij ontleent zijn beeld aan dat wat hij ziet en hoort. Als de verslaggever het probleem relativeert door erop te wijzen dat in Nederland maar 5% van de bevolking moslim is luidt zijn reactie: “als het probleem meevalt, waarom gaat het in de media dan 70 tot 80% van de tijd over de Islam?”.
Het antwoord luidt: de media zijn niet bezig met het verslaan van de crisis, ze veroorzaken hem. De tv-verslaggever komt dan ook tot de conclusie dat het de media zelf zijn die bijdragen aan de polarisatie
Media zijn conservatief
Nieuws is nu eenmaal nieuws als het afwijkt en dat is vaak negatief. Dat is de gangbare journalistieke definitie. Die is wat mij betreft aan herijking toe. Het is een te gemakkelijk excuus om mee te gaan in de dagelijkse flow en aan te haken bij frames die vanuit Den Haag worden ingekleurd Ik ken genoeg voorbeelden van visies die de krant nooit halen omdat ze afwijken van de gangbare kaders. De media zijn in hun keuzes oerconservatief, niet gericht op verandering, smoorverliefd op het bekende.
Bang voor afwijkende ideeēn
Let maar eens op hoeveel moeite protestpartijen of organisaties met afwijkende opvattingen moeten doen om serieus genomen te worden. Een stuntelige presentatie van de lijsttrekker (50PLUS) is een gemakkelijke smoes om je niet in de achterliggende argumentatie te hoeven verdiepen. Bij Marianne Thieme (Partij van de Dieren) valt het me op, dat ze in serieuze nieuwsprogramma’s haar spreeksnelheid verdubbelt, omdat ze weet dat ze weinig tijd krijgt om haar argumenten voor het voetlicht te brengen en een maximale kans loopt om onderbroken te worden.
Kranten,radio en televisie zijn sterk geconditioneerd. Wat afwijkt van het gebruikelijke krijgt juist géén kans. Nieuws is dat wat we al weten. De nieuwsgierigheid is verdwenen.
Eerbetoon
Ik schrijf deze column als eerbetoon aan Jan Eikelboom. Ik complimenteer hem met het feit dat hij het land in trok en tot de conclusie kwam, dat de journalistiek zelf deel van het probleem is. Zijn uitstekende opiniebijdrage in De Volkskrant kan het begin van een verandering inluiden, maar leidt tevens tot deze vraag: Wat gaat de publieke omroep er nou zelf aan doen?
Ton Verlind
留言