De Nederlandse Vereniging van Journalisten gaat onderzoeken wat het effect van de publiciteit is geweest op de ondergang van de DSB Bank. De media wassen hun handen bij voorbaat in onschuld. Ze zijn hard en duidelijk geweest over wat er mis was bij de DSB Bank en voelen zich niet verantwoordelijk voor de effecten ervan, namelijk dat ze met hun publiciteit mogelijk aan de ondergang van de bank hebben bijgedragen.
Zoeken naar de bekende weg
Zo’n onderzoek is weggegooid geld. De uitslag is nu al te voorspellen. Er kan geen twijfel over bestaan, dat moderne media door de snelheid van opereren en de commerciele noodzaak om smeuig te berichten, in toenemende mate zelf bijdragen aan de dynamiek van het nieuws. Ze zijn van objectief waarnemer en neutraal rapporteur, deel geworden van de gebeurtenis en daardoor mede bepalend voor de manier waarop die gebeurtenis zich ontwikkelt. In de ogen van oud-Brandpunt-eindredacteur Richard Schoonhoven een doodzonde. Hij kapittelde me ooit als zijn opvolger bij Brandpunt omdat ik verdedigde, dat een cameraploeg van deze actualiteitenrubriek doordraaide toen die live getuige was van een bankoverval. Het had mensenlevens kunnen kosten, zo vond hij en iedergeval beinvloedde de aanwezigheid van de camera de gebeurtenis. Dit verslag had van hem niet gemaakt mogen worden. Ik vond dat hij in zijn afwijzing te ver ging, maar heb later als tv-journalist vaak moeten vaststellen dat gebeurtenissen zich afspeelden omdat er cameraploegen aanwezig waren en niet ondanks dat feit.
In kwestie Scheringa speelden de media een dubbelrol
In de kwestie Scheringa hebben de media een dubbelrol gespeeld. Over de manier van zakendoen van DSB en zijn voorman bestonden al lange tijd twijfels. De levenswandel van de zonnekoning van Wognum was bepaald niet onberispelijk. De jaren voor zijn definitieve val, won de bewondering van journalisten voor de macher uit West-Friesland het van hun kritische houding. Ik heb na een negatieve ervaring met Scheringa vaak in publicaties tevergeefs gezocht naar een kritische benadering van de manier waarop hij zijn successen realiseerde. Het is natuurlijk leuker om je in het succes (schaatsen, voetbal, museum, selfmademan) te koesteren, dan er de rafelige kantjes van zichtbaar te maken, zeker als het een grootadverteerder betreft.
Vandaag topondernemer, morgen boef
Zo gemakkelijk journalisten Dirk Scheringa naar zijn roem schreven, zo gemakkelijk hebben ze hem laten vallen. Er kan geen twijfel over bestaan: de keiharde, weinig subtiele en onverzoenlijke berichtgeving over de DSB-affaire heeft bijgedragen aan de snelle ondergang van het bedrijf. De macht van de media ontwikkelt zich omgekeerd evenredig aan het verantwoordelijkheidsgevoel dat de media jegens de samenleving laten zien. Ik las een uitspraak van een persvoorlichtster die beweerde, dat een omroep niet verantwoordelijk is voor wat het optreden van een gast in een programma aan maatschappelijke onrust kan veroorzaken. Die visie is niet vol te houden.
Zorgvuldigheid moet terug
De NVJ zou zich dus niet moeten richten op de vraag of de berichtgeving het verloop van de gebeurtenissen heeft bepaald, maar meer op de vraag of niet een paar journalistieke basisprincipes in ere hersteld zouden moeten worden en hoe we dat in deze tijd van zieltogende, elkaar genadeloos beconcurrerende media, voor elkaar krijgen: respect voor de feiten, minder berichtgeving op basis van geruchten en vermoedens, zorgvuldig opereren met afweging van belangen, meer tijd voor research, minder blindvaren op autoriteiten die ogenschijnlijk neutraal zijn, maar toch vaker een belang vertegenwoordigen dan we ons realiseren, oog hebben voor de onomkeerbare gevolgen van publicaties. Mensen en organisaties die een faux pas zetten moeten ook de gelegenheid hebben om zich te herstellen. Ze verdienen een faire kans. Dat journalisten niet verantwoordelijk zijn voor het effect van hun berichtgeving kan niemand in deze tijd van gecompliceerde maatschappelijke problemen nog met droge ogen beweren.
Comments