Nederland kent een rijkgeschakeerd debatdiscours. Het onttrekt zich aan de waarneming van de Hilversumse mediaredacties en speelt zich af in café-zaaltjes en bibliotheken. Daar komen regelmatig groepen van vijftig of zestig geëngageerde burgers bijeen om er te praten over de actuele politieke situatie of boeken die net zijn uitgekomen. Ik weet het omdat ik als schrijver van ‘Een schitterende slangenkuil’ tot de genodigde sprekers hoor. Dat boek gaat over vijftig jaar journalistiek en daarmee tegelijk ook over het verval van een solidaire, verantwoordelijke samenleving (zestiger jaren) naar een controlestaat waarin de overheid niet meer voor zijn burgers opkomt, maar ze vooral is gaan zien als potentiële fraudeurs. Het zijn waardevolle bijeenkomsten omdat je er hoort wat de samenleving in de diepste poriën beroert.
Chaos
Politiek gezien is het een chaos: daarover zijn de aanwezigen in die zaaltjes het veelal eens. Daar is allang de illusie vervlogen, dat de oplossing voor de problemen die het land teisteren uit Den Haag kan komen. Te veel versnipperd, teveel navelstaarderij, te grote ego’s, te weinig ideeën, teveel ruzie. Zo las ik dat in het nieuwe, tijdelijke onderkomen van de Tweede Kamer, de fractiemedewerkers van partij Bij1 een fitty uitvechten met de lui van de Socialistische Partij. Het ene kamp plakt post-it papiertjes op de mannetjes en vrouwtjes op de toiletten, omdat er geen onderscheid meer mag zijn tussen de sexen in deze naar genderneutraliteit neigende samenleving. De meisjes van de SP evenwel prefereren een eigen toilet. Ze halen de post-its weg en die worden daarna door de tegenpartij weer opgeplakt. Ik las het in de krant, hetgeen overigens niet de garantie is dat het verhaal ook klopt, want op zoek naar reuring willen de media de crisis nog wel eens met overdrijving beschrijven. Ik haal het voorval aan omdat het treffend de Haagse incontinentie beschrijft die weinig goeds belooft als het gaat om de aanpak van onze fundamentele problemen.
Het is sowieso raar dat dit land al zo’n twaalf jaar wordt geleid door een premier die er zich op voorstaat géén visie te hebben, waarmee hij aangeeft louter praktisch te opereren. D.w.z. opportunistisch. Opportunisme gedijt alleen bij een matig ontwikkeld geheugen. Bij het formuleren van nieuwe standpunten word je liever niet herinnerd aan vorige opvattingen. Na twaalf jaar pragmatisme kunnen we voor vrijwel elk belangrijk dossier de term crisis zetten. Crisis in de jeugdzorg, crisis in de criminaliteitsbestrijding, crisis in de gezondheidszorg, crisis in het onderwijs, stikstofcrisis, crisis in het vertrouwen tussen politiek en samenleving, noem maar op.
Veel mislukt
Het lijkt de premier niet te raken. Hij is onverminderd populair. Daar is niet veel meer voor nodig dan een appeltje, een vrijetijdsjack, een vriendelijke blik en een geregeld ritje op je fiets, een zorgvuldig geboetseerd beeld van empathie en onaantastbaarheid, door de draaiende camera’s van onze televisiestations tamelijk kritiekloos en welwillend verspreid. De manier waarop onze premier zijn reputatie bewaakt is sterker dan de dirty campaign van het CDA die door een paar onverlaten werd bedacht in de donkerste kelders van Den Haag, waar ze plannen maakten om naar Amerikaans voorbeeld Rutte in stiekeme filmpjes inktzwart te maken. O ja, ook heel sterk in de persoonlijke branding van onze populaire premier: het amicale schouderklopje voor journalisten die je zo de wind uit de zeilen neemt, waarmee je voorkomt dat ze je in hun interviews het vel over de oren trekken.
Nederland is in vrijwel álles het beste, is het frame dat we onszelf opplakken. Maar dat is een leugen, want op tal van terreinen sukkelen we steeds meer naar de achterste linies. Intussen is het aantal miljardairs met zeven toegenomen tot vijfenveertig en zijn we inmiddels een ‘laag-vertrouwenssamenleving’ geworden. Nog maar 29 procent van de burgers vertrouwt de landelijke overheid. Ooit was het bijna 70 procent. Het vertrouwen in de politiek daalt, het geldt ook voor de journalistiek.
Journalistiek erodeert
Wat is er toch met Den Haag aan de hand? Met evenveel recht kan ik me afvragen; wat is er toch met onze journalistiek aan de hand? Journalisten kunnen onthullen wat ze willen (doorgaans doen ze echt wel goed hun werk) maar al die schandalen glijden als water van een eend, hetgeen duidt op een sterke onderzoeksjournalistieke erosie. Er is zo’n overload aan ellende, dat het onthullen ervan nauwelijks nog effect lijkt te hebben. Bij de belastingdienst is er -voor zover ik weet- sinds de onthulling van het toeslagenschandaal nog geen ambtenaar uitgegooid, ook al vernietigden hun mistaxaties het leven van tallozen en levert het de samenleving een schadepost op van meer dan 1,5 miljard. Onthullingen vormen geen bedreiging meer. Het mes van de kritische journalistiek is bot geworden.
Niet alles wat we gewoon vinden, is ook gewoon
Zouden we als het Italië betrof, het kopen van gewenste politieke standpunten door rijke sponsors labelen als corruptie, het CDA komt ermee weg.
Zou de manier waarop Sywert van Lienden de Nederlandse samenleving met zijn ‘vrijwilligerswerk’ voor het lapje hield zich in Hongarije of Polen afspelen dan zouden we ervoor pleiten om eens flink de bezem te halen door die oligarchie.
Zou in Rusland het toezicht op de publieke omroep (als ze die daar hadden) in handen zijn van de voormalig veiligheidsadviseur van Poetin, dan zouden we moord en brand schreeuwen.
Toch bestaat het allemaal, hier in Nederland. Daarmee wil ik de voormalig veiligheidsadviseur van onze regering (van 2004 tot 2009), Tjibbe Joustra, inmiddels dus voorzitter van de raad die moet toezien op een goed functioneren van de publieke omroep, niet beschuldigen van dubieuze praktijken. Maar een terrorismebestrijder kijkt toch met een ander oog naar de media dan een maatschappijfilosoof. Waarmee ik maar wil zeggen: niet alles wat we in Nederland als gewoon zijn gaan accepteren is ook gewoon.
Heft in eigen hand
Ik heb deze afschrikwekkende beschrijving van de werkelijkheid nodig om tot een optimistische slotconclusie te komen. Kortgeleden trad een aantal CEO’s van grote bedrijven uit de anonimiteit. Ze kondigden aan dat ze maatschappelijke verantwoordelijkheid willen nemen. Ze gaan op zoek naar oplossingen voor de grote problemen van deze tijd en ze hebben beloofd initiatieven te nemen. Zelf was ik op uitnodiging van NRC-essayist en maatschappij-beschouwer Bas Heijne te gast op de Zuidas bij een door
PricewaterhouseCoopers -toch niet bekend als de meest empathische denkers- gefaciliteerd forum van CFO’s. Dat zijn managers met een financiele achtergrond. Ze waren geïnteresseerd in mijn boek ‘Een schitterende slangenkuil’ en vroegen zich af welke positieve bijdrage ze kunnen leveren aan het keren van het doemdenken. Een vreugdevolle ontwikkeling, want ik ben ervan overtuigd dat de oplossing van onze problemen niet meer uit Den Haag zal komen en dat we de verantwoordelijkheid tot diep in de samenleving zelf moeten zoeken. Bij de top van grote bedrijven, bij professionals in het onderwijs en de zorg, bij journalisten die niet langer accepteren dat hun onthullingen zonder consequenties blijven. Het is ook tijd voor heroriëntatie op de rol van de publieke omroep, waar het ondanks alle kritiek oorverdovend stil blijft. ‘Het is tijd voor herbezinning’, schreef universiteits-hoogleraar digitale samenleving en mediacultuur aan de Universiteit van Utrecht José van Dijck, recent in het Financieele Dagblad. Ze vindt dat de publieke omroep een belangrijke verantwoordelijkheid heeft in het bij elkaar houden van de Nederlandse samenleving en dat dit niet zal lukken als de NPO gemakzuchtig, gemakkelijk succes blijft nastreven in plaats van stevig te participeren in het maatschappelijke debat. Haar roep om opwaardering van het publieke bestel ligt in lijn met eerdere pleidooien van universitair hoofddocent journalistiek Huub Wijfjes en emeritus hoogleraar journalistiek Jo Bardoel.
CEO’s die zich willen inspannen om de grote problemen aan te pakken, academici die zich verdiepen in de toekomst van de publieke omroep, journalisten die de onverschilligheid ten aanzien van hun onthullingen niet langer accepteren: het zou een beweging in de goede richting zijn. Terug van de narcistische controlestaat naar de verantwoordelijke solidaire samenleving. Ik hoop dat de media dit proces zullen steunen met de trefzekerheid van een laserstraal. Laat journalisten hun messen scherpen en de vetlaag van zelfgenoegzaamheid wegsnijden die het land in zo’n beklemmende greep houdt. Lef en leiderschap: daar gaat het nu om.
TON VERLIND
Deze column is eerder gepubliceerd (december 2021) in Spreekbuis Magazine
Comments