top of page
Zoeken

NPO: journalistieke impact nam toe, bereik nam af.


Elke 5 jaar jaar controleert het Commissariaat voor de Media of de publieke omroep zijn doelen heeft gerealiseerd. Die doelen staan geformuleerd in de prestatieovereenkomst die de NPO met de minister heeft gesloten. De overeenkomst, waarover door het CvdM recent is gerapporteerd gold voor de periode 2010-2015.

In 2015 is volgens het CvdM de journalistieke impact van de publieke omroep toegenomen. Daar staat tegenover dat de NPO minder luisteraars en kijkers heeft getrokken, dan men wilde, bijvoorbeeld als het gaat om jongeren

In de doelgroep 20-34 kwam het bereik van NPO 3 in 2015 uit op 40%, waar dat in 2014 nog boven de 50% was. Ook het bereik van radio onder jongeren in de leeftijdsgroep 15-24 liep terug van 34% in 2014 naar 28% in 2015, aldus het CvdM

Het aandeel amusement was in 2015 4,2%, volgens het CvdM het laagste niveau in de periode 2010-2015, een opsteker voor staatssecretaris Sander Dekker, die er een zwaar punt van maakte. Hij wordt door de NPO op zijn wenken bediend.

De publieke omroep onderscheidde zich volgens het CvdM duidelijk van de commerciële omroep en had een evenwichtige programmering

Achtergronden ontleend aan het rapport van het CvdM

  1. Bij televisie is het aandeel nieuws in de programmamix ten opzichte van 2010 afgenomen. In 2010 was dit 25,2% en in 2015 21,5%.

  2. Het aandeel opinie is toegenomen: van 13,8% (2010) naar 17,6% in 2015.

  3. Het aandeel samenleving steeg van 16,1% naar 17,7%.

  4. Het aandeel amusement daalde van 5,7% naar 4,2%.

Geen grote veranderingen in de mix

In de genremix zijn op NPO 1,2 en 3 sinds 2010 geen grote veranderingen te zien.

  1. Het NPO-aanbod onderscheidt zich van de commerciële zenders door een groter aanbod van actualiteiten.

  2. Het aandeel nieuws nam t.o.v. de commerciële zenders licht af.

Wat vindt het publiek?

De Nederlandse bevolking vindt de programma’s van de publieke omroep in de domeinen nieuws en opinie, pluriform en kwalitatief goed. Die waardering is wel aan het dalen. In 2015 is voor het eerst een aandeel gemeten lager dan 70%.

De kwaliteit van het radioaanbod wordt beter beoordeeld. 81,3% Van het publiek is daarover tevreden.

De tevredenheid over de pluriformiteit van het radio-aanbod neemt af: 67% in 2010 en 64,8% in 2015.

Bereik valt tegen

  1. Als het gaat om het bereik heeft de publieke omroep de doelstellingen niet gehaald, zij het bij tv nipt: gemiddeld 83% in de periode 2010-2015, terwijl het 85% had moeten zijn.

  2. Bij radio 41,8% (2015), terwijl het 50% had moeten zijn. Sinds 2011 is er sprake van een consequente daling.

Journalistieke impact tv

Voor het bepalen van de journalistieke impact van de publieke omroep wordt het aantal keren geteld dat nieuws- en opinieprogramma’s van de “gezichtsbepalende tv netten” worden genoemd in andere media of in de handelingen en kamervragen.

  1. Ten opzichte van 2013 is het aantal vermeldingen gestegen van 1681 tot 1858.

  2. Het meest werd verwezen naar Nieuwsuur (25%), gevolgd door EenVandaag (13%), Buitenhof (9%), Pauw (9%) en NOS Journaal (7 procent). Daarmee heeft de publieke omroep zijn journalistieke betekenis naar de mening van het CvdM bewezen.

Journalistieke impact radio

Volgens de prestatieafspraken moet Radio 1 “het meest invloedrijke agendasettende radioprogrammakanaal voor nieuws en opinie zijn”. In de prestatieafspraken is vastgelegd dat NPO Radio 1 in de landelijke media vaker genoemd moet worden dan BNR Nieuwsradio. Deze doelstelling is volgens het CvdM gerealiseerd:

  1. Radio 1 werd in 2015 door andere media 156 keer genoemd (in 2014 130x) en BNR Nieuwsradio 95 keer. (2014 60x)

Wat zeggen de cijfers?

De publieke omroep vaart ten opzichte van de commerciële omroep een onderscheidende koers, vindt het Commissariaat voor de Media. Dat is een mooi compliment, maar het zou rampzalig zijn als het niet zo was, dus ook een compliment met een beperkt belang.

Sinds 2010, het begin van de prestatieafspraken, is de samenleving oneindig veel gecompliceerder geworden. De tegenstellingen zijn toegenomen, polarisatie viert hoogtij. Het spelbederf in de opiniëring via de social media heeft zijn sporen getrokken. Logischerwijze zou dat moeten leiden tot een herijking van de doelen van de publieke omroep: welke rol wil men spelen in het debat, welke bijdrage kan de NPO leveren aan de-escalatie en verbinding, welke veranderingen in aanpak zijn nodig en hoe succesvol is men daarin en ook: is de manier waarop de publieke omroep nu georganiseerd is wel of niet dienstbaar aan deze belangen?

Die antwoorden zijn in deze evaluatie niet te vinden. Op het gebied van nieuws, actualiteiten en opiniëring hebben sinds 2010 goedbeschouwd geen significante verschuivingen plaatsgevonden, terwijl dat gezien de maatschappelijke ontwikkelingen wel logisch zou zijn. Journalistieke impact wordt door de publieke omroep wel in kwantitatieve zin gemeten (hoe vaak genoemd?), maar niet in kwalitatieve zin (wat was het effect?).

Dat de publieke omroep in 2015 laag scoort op het percentage “amusement”, hetgeen zou kunnen wijzen op een beleidsverschuiving zegt niet zoveel, zolang niet gemakkelijk controleerbaar is welke definities voor welke programma’s worden gehanteerd. Het is een kwestie van labeling en die is zacht als boter.

Het is de publieke omroep niet gelukt om het vertrek van jongeren tegen te gaan en dat zal met de huidige programmeringsstrategie ook niet (meer) lukken. Televisie en radio zijn nu eenmaal de media van de ouderen: zij zijn opgegroeid in de traditie van het lineaire kijken. Jongeren zoeken hun heil op social media. Dat zou tot ingrijpende conclusies kunnen leiden: geef ouderen niet voortdurend het gevoel dat ze niet meer welkom zijn en zoek de jongeren daar op waar ze te vinden zijn: op internet.

Minder dan het “traditionele” publiek zijn jongeren aanbodgericht: ze zitten niet te wachten op dat wat in Hilversum wordt bedacht. Ze bestieren in de digitale wereld hun eigen programma’s. Laat dat zo, neem die initiatieven niet over, maar faciliteer ze. Dat is een stap terug in het aanboddenken, en een stap vooruit in het aanvaarden van de nieuwe maatschappelijke werkelijkheid.

Ik heb bij deze analyse vooral gekeken naar de informatieve functie van de publieke omroep. Nieuws, actualiteit, evenementen, samen beleven: daar ligt de toekomstige taak van de NPO. De amusementsfunctie wordt geleidelijk aan ingehaald door streaming-platforms.

Het integrale rapportvan het CvdM is hier te vinden:

Lees ook:


Commentaires

Noté 0 étoile sur 5.
Pas encore de note

Ajouter une note
bottom of page