top of page
Zoeken

Onderzoek NPO: ze deden een plas en alles bleef, zoals het was

De bijdrage van Martin Bosma (PVV) aan het debat over de problemen bij de publieke omroep (n.a.v. Matthijsgate) had het vileine en de humor van een roast, maar een wezenlijke bijdrage aan een visie op de oplossing kon ik er niet in ontdekken. Vermakelijk was zijn bijdrage alleszins en een tamelijk goede weergave van het wespennest waarin de NPO verstrikt is geraakt. Wat me aan het debat opviel was vooral het ontbreken van zelfinzicht bij de Tweede Kamer: in welke mate is de politiek medeschuldig aan de deconfiture van de publieke omroep?

Het waren de politici die toestonden dat omroepen hun onafhankelijkheid verloren en de macht van de NPO toenam. Officieel gaan omroepen over de inhoud van de programma’s en de NPO over de plaatsing ervan. Maar willen omroepen aantrekkelijke uitzendplekken, dan moeten ze aan tal van inhoudelijke en financiële voorwaarden voldoen, waardoor de feitelijke verantwoordelijkheid voor plaatsing geheel en zeggenschap over inhoud goeddeels bij de NPO terecht is gekomen. Die organisatie is daarop onvoldoende toegerust, omdat zij verbinding met de samenleving mist. De besluitvormingsprocessen liggen bovendien in handen van enkele personen die hun motieven met dikke mist omhullen. De publieke omroep is er door al die reorganisaties inhoudelijk niet beter op geworden. Waar hebben we de afgelopen dagen op social media steunbetuigingen aan de publieke omroep gezien? Het chagrijn dat zichtbaar wordt rond het bestel zou in Hilversum tot de grootste staat van alarm moeten leiden. Maar over de marmergroeve ligt een deken van stilzwijgen.

Lilian Marijnissen: spektakel heeft de voorkeur

In het bovenomschreven vacuüm kwam de programmering goeddeels los te staan van de maatschappelijke behoefte, zoals ook Lilian Marijnissen opvalt in een interview met Trouw (26 november 2022): ‘Ik zou vanavond nog bij alle talkshows kunnen aanschuiven om te praten over de positie van Kamervoorzitter Vera Bergkamp of de zoveelste bedenkelijke tweet van Gideon van Meijeren, maar als ik zeg dat ik het liever wil hebben over kinderen die in armoede opgroeien, ben ik niet meer welkom!’.

Zo werd de programmering in belangrijke mate de weerslag van de persoonlijke voorkeur van een of twee operationele managers met videodirecteur Frans Klein in het centrum van de macht. Rond hem vormde zich een ondoorzichtig netwerk van zakelijke en persoonlijke vrienden. In elk web binnen de NPO zit wel een spin die Frans heet, een omroepman met een groot strategisch vermogen en een uitstekend talent om zijn persoonlijke doelen te realiseren via een subtiel systeem van belonen en straffen. Zo werd het productiebedrijf van Jeroen Pauw beloond, omdat het loyaal meewerkte aan de realisering van de talkshow Op1, de persoonlijke droom van Frans Klein die nog niet zo lang geleden een van de top-interviewers van het land, Sven Kockelmann, niet geschikt achtte om daarin te participeren. Misschien had het niet te maken met Sven maar het feit dat de KRO-NCRV, toen nog de werkgever van Kockelmann zich niet wenste te voegen naar de inhoudelijke wensen van Klein die de omroepen via Jeroen Pauw opzadelde met een redactie, waarover ze niets te zeggen hadden.

Straffen kan Frans ook. Zo dreigde hij zijn voormalige omroep met consequenties voor de programmering als de BNNVARA-directie voor hem onwelgevallige informatie aan de openbaarheid vrijgaf. Het ging om de bij de omroep gedeclareerde kosten van een afscheidsetentje in het eigen restaurant van Frans Klein. Frans kan het zich niet herinneren, BNNVARA herinnert zich het dreigement nog wel.

Kijkcijfers staan boven alles

Er staat één doel pregnant bovenaan: marktleider zijn en blijven.  Het zijn de kijkcijfers die tellen. Kijkcijfers realiseer je met emotie, spektakel, gemakkelijk te consumeren snoepgoed. Dat is de publieke omroep -goede uitzonderingen daargelaten- in overmaat gaan doen. En daarom kom je in de programma’s steeds dezelfde mensen, dezelfde opvattingen en dezelfde thema’s tegen en heeft de omroep de kenmerken gekregen van een vriendenclub die het gezellig heeft met zichzelf en waarvan we als kijker van tijd tot tijd getuige mogen zijn, zonder het gevoel dat we er ook werkelijk deel van uitmaken. Het heeft geleid tot een eenzijdige agenda, met inclusie -naast de kijkcijfers- als hoofddoel (Frans Klein werd door de voorzitter van de Raad van Bestuur, Frederieke Leeflang in het openbaar geprezen voor zijn inclusie-beleid, nadat hij zijn baan (tijdelijk) aan de wilgen hing).

Die denkwijze heeft de publieke omroep uitgehold en kwetsbaar gemaakt en het was de Tweede Kamer die de condities schiep. Zo ontstond een systeem met een hybride aansturing, waar niemand het nog echt voor het zeggen heeft, waar maatschappelijke controle ontbreekt, waardoor de omroep steeds verder van de samenleving komt te staan, een systeem dat zijn eigen doelen formuleert, de eigen resultaten evalueert en de cijfers over het eigen presteren overdreven oppoetst.

Omroepen verloren hun onafhankelijkheid

Als gevolg van die denkwijze hebben omroepen hun sterke positie verloren. De mogelijkheid is ze ontnomen om zich krachtig te profileren. Wie zichtbaar wil zijn moet dansen naar de pijpen van de leiding van de NPO. Wie een eigen koers wil blijven varen, ziet zijn programma’s terug aan de randen van de nacht. Omroepen werden beperkt in het maken van reclame voor zichzelf, redacties in elkaar gevlochten, programma’s krijgen een steeds kortere levenscyclus, de continuïteit in de bedrijfsvoering verdween, nieuwsprogramma’s weggehaald uit de eigen gebouwen en verhuisd naar de NPO, waardoor het omroepen steeds moeilijker werd gemaakt een eigen bedrijfscultuur te ontwikkelen. Als gast heb je steeds vaker geen idee bij welke omroep je op bezoek bent. Daarmee verdween bij programmamakers de loyaliteit aan de eigen bedrijven.

Korte termijn beleid domineert

Hilversum is nu een circus van permanente verhuizingen, van redactie naar redactie. De eenzijdige gerichtheid op succes leidde tot korte termijn beleid, met hele lange beslislijnen. Programma’s -ook de succesvolle- zijn hun leven niet zeker vanwege de bijna obsessieve behoefte om televisie te verjongen, terwijl intussen iedereen weet dat televisie het medium van de ouderen is en je voor jongeren op de social media moet zijn. Dat opportunistische beleid heeft veel van de goede elementen uit de omroepcultuur vernietigd. Het is een wonder dat er nog omroepen zijn die zich met een duidelijk gezicht weten te handhaven, waarschijnlijk omdat ze in het vriendennetwerk met handigheid (wheelen en dealen) een goede positie hebben verworven. Die komt in het gedrang mocht het netwerk als gevolg van de actuele problemen ontmanteld worden en daarom is niet elke omroepbaas blij met het feit dat de positie van omroepcoryfee Frans Klein wankelt. Het verklaart ook de omerta: het grote zwijgen rond de interne verhoudingen. Van deze door de Tweede Kamer gesanctioneerde ontwikkelingen zijn de redacteuren van De Wereld Draait Door het slachtoffer. Onderzoek naar hun onveiligheid zonder te kijken naar de achterliggende oorzaken heeft geen zin. De machtscultuur bij DWDD is niet het probleem, het is een symptoom ervan.

Hoe zit het met de weerbaarheid?

Intussen blijft in het tumult een ander aspect onbesproken, uit angst beschuldigd te worden van victim blaming. Hoe kan het dat journalistieke redacties die geacht worden kritisch te zijn naar uitwassen in de samenleving zo weinig weerbaar zijn tegen de feodale verhoudingen in eigen kring? In de discussie over de erosie van het systeem ontbrak de afgelopen jaren consequent de stem van omroepjournalisten. Ook de betekenisvolle presentatoren die niet beducht hoeven te zijn voor hun positie, houden zich -uitgezonderd Teun van der Keuken (KRO-NCRV)- afzijdig. Die afwezigheid kan duiden op twee dingen: met het beleid jegens de publieke omroep is de Tweede kamer er in geslaagd om het engagement uit het omroepbestel weg te organiseren, hetgeen een verontrustende conclusie zou zijn. Maar misschien zegt het ook iets over de kwaliteit van de journalistieke opleidingen: dapper en kritisch zijn wordt daar kennelijk niet meer geleerd. Niet alleen de politiek moet naar zichzelf kijken, ook de NVJ en al die hoge scholen waar journalistiek wordt gedoceerd.

Een onderzoek naar dit alles, ingesteld onder leiding van een PvdA-er (Martin van Rijn), onder het toeziend oog van een andere PvdA-er (Mariëtte Hamer), naar aanleiding van wantoestanden bij een socialistische omroep,  met als inzet het al dan niet continueren van de positie van Frans Klein, hetgeen als een donkere schaduw boven de uitslag hangt, dat zich slechts beperkt tot onveiligheid op de werkvloer en niet kijkt naar de verkeerde stimulansen in het systeem, is contraproductief, niet onafhankelijk en het slaat de plank mis: ze deden een plas en alles bleef zoals het was.

Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating
bottom of page