19maart 2024
De publieke omroep heeft een cultuur- en leiderschapsprobleem, zo constateert professor Mark Deuze. Dat zit hem vooral in het middenmanagement, de van oorsprong verdienstelijke programmamakers die zijn doorgestroomd naar een leidende functie als eindredacteur. Een deel mist de feeling met de wijze waarop het publiek tegenwoordig informatie tot zich neemt en de eisen die dat stelt aan de processen op de werkvloer, waar jonge mensen hoge verwachtingen hebben van hun beroep. Het is dat middenmanagement dat uit zelfbehoud op de rem trapt en onvoldoende in staat is om richting te geven aan de cultuuromslag die nodig is om bij de tijd te blijven.
Dat is het harde deel van zijn boodschap. Er is ook optimisme. Dat ontleent hij aan de kwaliteit die hij bij de informatieve en journalistieke programma’s van de publieke omroep op de werkvloer ziet. Maar die kwaliteit wordt geremd door een zware financiële onderwaardering en het feit dat de creatieve aansturing van de programmateams voor een deel gepolitiseerd is: er moet binnen de publieke omroep over steeds meer zaken verantwoording worden afgelegd aan controleurs die zelf geen ervaring of affiniteit hebben met het creatieve proces maar wel gebonden zijn aan eisen die vanuit hogere echelons zijn binnengewaaid.
Mark Deuze is professor, doctor in de mediastudies, in het bijzonder journalistiek, aan de Universiteit van Amsterdam. Ik spreek hem in zijn kamer in een van de universiteitsgebouwen, een pijpenla aan het Turfdraagsterpad midden in het centrum van Amsterdam. De vloeren kraken, bij de ingang zit een zwijgende portier, de inrichting is sober en functioneel en staat in schril contrast met de riante huisvesting van wat Hilversum aan omroepen te bieden heeft. Op zijn kamer staat niet het fantasieloze kantoormeubilair dat tot de verplichte standaarduitrusting van de universiteit hoort. We zitten tegenover elkaar in riante, oude fauteuils, die hij tegen de huisregels naar binnen kon smokkelen dankzij een tip van een meedenkende portier. ‘Mark’, had die gezegd, ‘laat de verhuiswagen ’s avonds komen dan ziet niemand wat je hier naar binnen brengt’. Zo geschiedde.
foto gemaakt door Truus van Gog
Mobile first
Dat de publieke omroep nog niet goed raad weet met veranderende opvattingen over effectief leiderschap is slechts één probleem. Er komt bij dat het omroepbestel nog niet is ingespeeld op de manier waarop nieuwe generaties nieuws en andere content consumeren.‘Dit is het begin van alles’, zegt Mark Deuze, terwijl hij zijn telefoon hoog in de lucht houdt: ‘mobile first!’. ‘Er is geen loyaliteit meer naar een merk, een platform of een medium. Nieuws komt bij de nieuwe generatie vooral binnen via de telefoon en dan ook nog alleen als het gaat over hún leefwereld en het nieuws gepresenteerd wordt door mensen zoals zijzelf zijn’. Zowel de inhoud (Telegraafcolumnist en mediadeskundige Tina Nijkamp: ‘het publiek is BN-er moe’), als de presentatie en de manier van verspreiden sluiten niet meer aan bij de behoefte van het publiek.
Het is geen klaagzang. Deuze is enthousiast over de kwaliteit van Nederlandse journalisten. ‘Ik heb in Amerika gewerkt’, zegt hij, ‘het is vreselijk wat daar gebeurt met schreeuwende aankondigingen als Is your child in danger, possibly being poisened at school. TONIGHT AT TEN!’. Dan zie je hoe goed hier de journalistiek is. Maar de jongens en meisjes die we opleiden nemen niet hun eigen interesses als uitgangspunt, maar gaan vervolgens programma’s maken en verhalen schrijven voor hun grootouders. De manier van denken over kanalen, inhoud en presentatie moet op de schop, net zoals de managementstijl. Om dat te veranderen is een generatiewisseling nodig’.
Journalistiek is het cement van de samenleving, zegt professor Mark Deuze. Maar het is de vraag wat je met dat cement bouwt; een kerk of een theehuis. In de top van de publieke omroep ontbreekt het naar zijn mening niet aan ambitie. Er is misschien wel te veel visie, vooral gericht op de vraag hóe ‘de boodschap’ bij het publiek gebracht moet worden en minder over ‘welke boodschap’ dat moet zijn en of er wel een boodschap nodig is. Het gaat nu heel veel over Artificiële Intellligentie (AI) , of dingen doen voor TikTok en Instagram, streven naar geïntegreerde multimediale synergie en dat soort lariekoek. Daardoor schieten redacties in een nostalgische kramp. Ze horen alleen maar ‘wat we nu doen is niet goed’. En we moeten dit allemaal erbij gaan doen zonder dat er collega’s bij komen en oh ja; de budgetten worden ook nog gekort’.
Het is een oerwoud van uitbuiting en halve slavernij
We spreken elkaar in de week dat in Hilversum de zoveelste baas is gesneuveld wegens falend beleid. Het brengt me tot de vraag waarom kritische journalisten die een oordeel hebben over alles wat er in de samenleving niet deugt, er niet in geslaagd zijn de wantoestanden op de eigen werkvloer aan te pakken.‘Objectief gesproken hebben Nederlandse journalisten slechte arbeidsvoorzieningen, meer dan driekwart werkt als zelfstandige of parttimer. Veertig procent van alle zelfstandigen verdient minder dan het minimumloon. Een groot deel van de aanstellingen, vooral bij de omroep, gaat via allerlei schemerconstructies, detacheringsbureaus, werkervaringsplaatsen, half betaalde stages. Het is een oerwoud, een en al uitbuiting en halve slavernij. Maar ga je met mediaprofessionals praten dan zeggen ze zonder uitzondering: dit is het mooiste wat er is. Ze doen dit werk niet vanwege de arbeidsvoorwaarden, maar omdat ze er iets van zichzelf in kwijt kunnen. Het is dan echt confronterend, zo niet onmogelijk om nog kritisch naar je directe omgeving en omstandigheden op het werk te kijken’.
Er is volgens Mark Deuze alle reden om wél kritisch naar die cultuur te kijken, die er aardig en informeel uitziet, maar dat in werkelijkheid niet is. ‘Iedereen gaat met elkaar om alsof het niet echt werk is, niemand heeft een pak aan, het zijn allemaal open werkplekken en het is gezellig. Als het programma klaar is wordt er geborreld, het lijkt wel een vriendenclub. Maar in de praktijk is het dat niet, sterker nog de verhoudingen zijn vaak nog meer hiërarchisch dan in het leger. Pietje mag niet met Jantje praten want daar zit Mike tussenin. Matthijs van Nieuwkerk was niet eens de baas van iemand en toch kon hij mensen uitschelden. Waanzin! Ik geloof heus wel dat hij helemaal geen slecht mens is, maar hij wordt in staat gesteld om zich zo te gedragen. Je komt op die redacties nauwelijks mensen tegen die ouder zijn dan vijfendertig behalve dan de mensen die de baas zijn. Dit is de verklaring daarvoor: wie ouder wordt kijkt om zich heen en denkt, wat hier gebeurt is niet ok. Ze verdwijnen door de draaideur, vrouwen en minderheden het eerst’.
Er is behoefte aan een Ethisch reveil
Mark Deuze is positief over het plan van aanpak van de omroepen om de cultuur aan te pakken, hoewel het omzetten van tijdelijke contracten -volgens sommige analyses de oorzaak dat journalisten zich niet durven roeren- in permanente contracten niet de oplossing zal brengen. ‘Met een vast contract op een plek met een supergiftige monocultuur heb je nog niks’. De cultuuromslag zou een veel breder bereik moeten hebben, vindt hij. ‘Een groot deel van het publiek heeft het idee dat de informatieve programma’s niet meer gaan over hún leven. Ze kunnen er niks mee. De samenstelling van de redacties moet anders met minder mensen uit de buurt van Hilversum of Haarlem en mee uit Egmond of Valkenswaard’. Ook zijn universiteit heeft de selectiecriteria voor de master journalistiek inmiddels aangepast. Het oude uitnodigingsbeleid leidde tot meer van hetzelfde, nieuwkomers die allemaal lijken op de mensen die nu al op alle redacties rondlopen, zegt Deuze.
Als het gaat om cultuuromslag ligt er in zijn visie niet alleen een verantwoordelijkheid bij de leiding maar ook bij de sterren die het al gemaakt hebben. ‘Wat er nu misloopt komt voort uit een -dat klinkt misschien old school- gebrek aan ethisch reveil: wat doen we en waarom doen we het?’. Waarom wil Matthijs van Nieuwkerk terug op televisie?, vraagt hij zich af. Met diens ervaring, netwerk en toegang tot subsidies zou hij ook jonge makers kunnen helpen door ze een kans te geven. ‘Mijn vader zei altijd: op het moment dat je arrivé bent, is het jouw voornaamste taak om de deuren voor anderen open te zetten’.
TON VERLIND
コメント